Search
600 items
-
DIPLOMA TERZAKE VAN DE RECHTERLIJKE EN BESTUURLIJKE ORGANISATIE VAN ROERMOND
De vereniging van het Hof van Gelre met de magistraat van Roermond tot één bestuurlijk lichaam met twee kamers, zoals voorgeschreven krachtens (?1737-10-02) wordt bij provisie ongedaan gemaakt. Het Hof zal voortaan bestaan uit de kanselier, twee raden costumier, vijf raden ordinaris en één griffier. De magistraat zal bestaan uit de schout, zeven schepenen voor het leven en één burgemeester, jaarlijks door het Gouvernement-Generaal aan te wijzen uit de burgerij. De twee raadsverwanten, aangesteld krachtens (?1750-11-14) worden gehandhaafd. De stad zal verder beschikken over twee secretarissen, één ontvanger, één deurwaarder en twee boden. Zolang degene, die vóór deze hervorming griffier van de tweede kamer van het Hof was, de functie van secretaris vervult, zal de tweede secretarisplaats niet worden vervuld. De landvoogd is gerechtigd een en ander naar believen verder uit te werken. Een authentieke copie van het diploma, getekend F.J. Misson, wordt aan het Hof van Gelre toegezonden.Plaats van uitvaardiging: Wenen -
EDICT TERZAKE VAN ADELSTITELS, BLAZOENEN EN ERETEKENS
Het edict van 14 december 1616 (?1724-02-14) blijft de basis van de wetgeving terzake van adelstitels, blazoenen en eretitels. De inhoud van de verordening wordt opnieuw weergegeven. Daarnaast worden ceremoniële voorschriften gegeven voor begrafenissen, waartoe (?1720-02-06) aan het eind van het edict ingevoegd wordt. Bovendien wordt het edict aangevuld met bepalingen ten aanzien van het dragen van degens, de versierselen van karossen, de aanspreektitels van ridders van het Gulden Vlies, gevolmachtigd ministers, veldmaarschalken, dames en andere notabelen. Het toezicht op de naleving van de verordening wordt toevertrouwd aan de wapenkoning en zijn herauten, verenigd in de heraldieke kamers, gevestigd in de residentie van elk provinciaal hof. De heraldieke kamer rapporteert elk trimester aan de raad-fiscaal over de aanhangige procedures. In overleg met hem moeten de wapenherauten zorg dragen voor de afhandeling van de thans hangende en onvervolgde processen. De raden-fiscaal kunnen bij preventie procederen tegen overtreders van onderhavige verordening. De proceskosten zullen pas worden voldaan aan het eind van elke procedure.Plaats van uitvaardiging: Wenen -
ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE RECHTSPLEGING IN ZAKEN VAN IN- EN UITGAANDE RECHTEN
De ordonnantie van 3 maart 1751 (ROPBa 3.7.9) ten vervolge, geeft de verordening aanvullende voorschriften met betrekking tot de wijze van procederen in eerste aanleg voor de rechters van in- en uitgaande rechten en in tweede instantie voor de "chambres superieurs". Van vonnissen, houdende een veroordeling tot een boete van minder dan tweehonderd gulden, valt geen appèl. De griffiers van de betrokken rechtbanken moeten jaarlijks een overzicht verstrekken van de aanhangige procedures. Zij worden vermaand zich voor wat de griffierechten betreft strikt te reguleren naar de ordonnantie van 3 maart 1751 (ROPBa 3.7.9).Plaats van uitvaardiging: Brussel -
ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE PUBLICATIE VAN PLAKKATEN
De verordening legt aan alle subalterne en hoofdofficieren de verplichting op om binnen twee weken na de publicatie van een plakkaat een "relaes" daarvan te zenden aan de raad fiscaal van de provincie. De raden-fiscaal moeten binnen zes weken na de afkondiging van een plakkaat een verzamellijst van deze relazen indienen bij de raad gecommitteerd tot de fiscale zaken bij de Geheime Raad en de Raad van Financiën. In de lijst moet worden aangegeven waar het plakkaat is gepubliceerd en welke officieren in gebreke gebleven zijn.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
ORDONNANTIE TERZAKE VAN DESERTIE
(?1749-07-26) en (?1753-05-18) ten vervolge, worden de straffen, gesteld op het verbergen en helpen van deserteurs, verzwaard. Bij een eerste overtreding riskeert men geseling en een brandmerk, gevolgd door drie jaar verbanning. Bovendien moet men een vergoeding betalen aan het regiment van de deserteur en aan de aanbrenger. Een tweede overtreding wordt met de dood gestraft. (? 1738-07-31_1) en (?1749-07-26) moeten samen met onderhavige ordonnantie jaarlijks vijftien dagen na Pasen opnieuw worden gepubliceerd.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE AFKOOPBAARHEID VAN "ONLOSBARE" TIENDEN EN ANDERE PRESTATIES IN NATURA, VERSCHULDIGD AAN DE DOMEINEN
Hare Majesteit bepaalt tegen welk tarief cijnzen, grondrenten, erkentelijkheden of "redevances", zoals "espiers" (rente betaalbaar in koren) en "lardiers" (spekcijns, rente betaalbaar in hoenders, kapoenen en dergelijke) kunnen worden afgekocht. Gedurende drie maanden worden de onderdanen van Hare Majesteit in de gelegenheid gesteld, door betaling van een afkoopsom aan de ontvangers der domeinen, zich van deze verplichtingen te bevrijden.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
DEPÊCHE TERZAKE VAN DE AANBESTEDING VAN OPENBARE WERKEN
Publieke werken moeten in het openbaar worden aanbesteed en worden gegund aan de laagste inschrijver. Slechts op verzoek van de Staten, corpora of administratieve lichamen kan door de landvoogd ontheffing van deze verplichting worden verleend.* <br /> De ordonnantie moet ter rolle worden gepubliceerd door de provinciale hoven en ter kennis worden gebracht van de plaatselijke overheden.**Plaats van uitvaardiging: Brussel -
GENERAAL REGLEMENT TERZAKE VAN DE BRANDPREVENTIE TEN PLATTELANDE
Het reglement behelst bouwvoorschriften voor schoorstenen en daken van huizen, brouwerijen, smederijen, "esdens" (droogovens) en dergelijke. De opslag van brandstoffen en brandgevaarlijke stoffen wordt aan regels gebonden. Het roken van tabak, het afschieten van snaphanen en het onzorgvuldig omgaan met ongebluste as in een brandgevaarlijke omgeving wordt verboden. Indien ergens brand uitbreekt, dient men onmiddellijk de naburen te waarschuwen, evenals de rotmeester, die verantwoordelijk is voor het blusmateriaal, en de wethouders, die moeten beslissen of het noodzakelijk is de belendende percelen neer te halen. Indien een aanpalende opstal moet worden neergehaald om uitbreiding van de brand te voorkomen, wordt een schadevergoeding uitgekeerd (GLS 5.1.16). <br /> In het reglement wordt gespecificeerd hoeveel blusmateriaal, waar voorhanden moet zijn. Waar onvoldoende bluswater is moeten brandkuilen worden aangelegd. <br /> Tweemaal per jaar dienen schoorstenen en blusmateriaal geïnspecteerd worden door de rechterlijke offfcieren, twee schepenen en de secretaris, in gezelschap van een timmerman en een metselaar. Veertien dagen voor de visitatie moet het reglement opnieuw worden gepubliceerd. Eventuele boetes zijn onmiddellijk invorderbaar. De opbrengst ervan komt ten goede aan de ontvanger der exploten van het Hof van Gelre.Plaats van uitvaardiging: Roermond -
ORDONNANTIE TERZAKE VAN EEN BESMETTELIJKE ZIEKTE ONDER HET HOORNVEE
Hoornvee, afkomstig uit de Republiek, Staats-Vlaanderen, het Ambacht van Assenede en de Kasselrij van Oudenburg, mag niet langer in de Oostenrijkse Nederlanden worden ingevoerd, wegens een besmettelijke ziekte. Vee dat in weerwil van het verbod is ingevoerd, moet ter plaatse worden vernietigd. Dit geldt ook voor vlees en huiden van dergelijk vee. De importeurs riskeren geseling en een brandmerk; de kopers een boete van vijfentwintig patakons. Het vervoer van hoornvee wordt gebonden aan een stelsel van paspoorten en gezondheidscertificaten. De lokale wethouders mogen voor het verstrekken van dergelijke verklaringen twee stuivers rekenen. Meerdere runderen kunnen op een pas reizen, zonder prijsverhoging. De wachters van de grote wegen moeten niet-gecertificeerd vee zeer behoedzaam opbrengen. Indien de herkomst van het vee twijfelachtig blijft, vervallen de "stauwers" (drijvers) in de vermelde straffen.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
REGLEMENT VOOR DE COMPAGNIE VAN DE PROVOOST-GENERAAL DER NEDERLANDEN
De verordening heeft betrekking op de omvang, de betaling en het onderhoud op mars van de compagnie van de "lieden van de rode roede", die zijn belast met het bewaken van de grote wegen van Brabant. Conform de ordonnantie van 30 april 1729 (ROPBa 3.4.145) wordt het deze soldaten verboden erkentelijkheden en fooien van de bevolking te eisen. Zij moeten voor hun onderdak genoegen nemen met de kwartieren die de wethouders hun toewijzen. Hun declaraties zullen alleen worden betaald, indien de "lieden van de rode roede" een bewijs van goed gedrag, ondertekend door de wethouders, kunnen overleggen. Bij het vorderen van voertuigen en gidsen moet men zich richten naar het reglement van 12 augustus 1749 (ROPBa 3.6.445). Gedurende hun ambtsverrichtingen zijn de provoost-generaal en zijn soldaten vrijgesteld van de betaling van barriŠre-, brug- en veergelden. Een aantal specimina van formulieren, die maandelijks door de provoost-generaal moeten worden ingediend, completeren het reglement.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
PLAKKAAT TERZAKE VAN EEN BESMETTELIJKE ZIEKTE ONDER HET HOORNVEE
Om te voorkomen dat een besmettelijke ziekte, die heerst onder het vee in de Republiek, Luik en de aangrenzende delen van het Rijk, zich in het Overkwartier verspreidt, worden beperkende maatregelen van kracht voor de invoer van vee, vlees en huiden. Hoornvee dat wordt ingevoerd moet zijn voorzien van een gezondheidscertificaat van ten hoogste drie dagen oud, af te geven door de wethouders in de plaats van herkomst. Het vee moet voor de slacht opnieuw worden gekeurd. Vlees van elders geslachte dieren moet in de vleeshal te Roermond door de gezworen keurmeester van de stad worden goedgekeurd. Daartoe moeten hart, longen, lever en maag worden meegebracht. Hoornvee mag alleen via Roermond worden ingevoerd. Overtreding van de voorschriften wordt gestraft met vernietiging van het vee, confiscatie van transportmiddelen en een boete. Een afwijkende regeling wordt getroffen voor het land van Weert, Nederweert en Wessem: gezond vee dat bestemd is voor uitvoer naar Brabant moet geoormerkt worden met het wapen der stad. Het vee moet ter keuring worden aangeboden bij de kantoren van in- en uitgaande rechten te Baelen, Desschel of Veerle bij Turnhout. Hier worden na de keuring nieuwe passavants verstrekt.Plaats van uitvaardiging: Roermond -
REGLEMENT TERZAKE VAN DE UNIVERSITEIT VAN LEUVEN
De "Visite" van 1617 (ROPBa&i 2.2.327) ten vervolge, stelt Maria Theresia opnieuw voorschriften vast ten aanzien van de studieduur aan de theologische, juridische en medische faculteiten van Leuven. Er worden tarieven vastgesteld van hetgeen bij het afleggen van examens en dergelijke moet worden betaald aan de pedel en de drukker. De festiviteiten ter gelegenheid van het afstuderen worden aan banden gelegd. Drinkgelagen en bals, de zgn. "consequences" worden verboden, evenals het uitdelen van handschoenen. Men mag geen kind met de lauwerkrans voor de nieuwe licentiaat uit laten schrijden. Het aantal gasten op de promotiediners wordt beperkt. Overtreding van deze voorschriften wordt gestraft met driehonderd gulden boete. De overtredingen worden in eerste instantie afgedaan door de rechters van de universiteit. Indien deze een zaak langer dan drie maanden onvervolgd laten, gaat de bevoegdheid over op de Raad van Brabant. Indien de overtreder zich in een ander gewest ophoudt, moet het provinciale hof aldaar ingeschakeld worden. Alle voorgaande reglementen, voor zover niet nadrukkelijk gewijzigd, blijven van kracht. Het reglement moet jaarlijks op 10 en 15 october opnieuw worden gepubliceerd. De rector van de universiteit moet na gedane publicatie een bericht sturen aan de koninklijke commissaris voor de zaken van de Universiteit van Leuven. Een "tarif général des droits" completeert het reglement.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE MUNTCIRCULATIE
Het Hof van Gelre verbiedt ten verzoeke van de momber de circulatie van nieuwe dubbele stuivers van Kleef.Plaats van uitvaardiging: Roermond -
DECREET TERZAKE VAN DE VERKOOP VAN NIET GEAMORTISEERD GOED
(?1753-09-15) ten vervolge wordt de termijn, waarbinnen niet-geamortiseerd goed van de dode hand weer in de levende hand moet worden teruggebracht, met nogmaals zes maanden verlengd. Het decreet geeft voorschriften over de wijze waarop de niet-geamortiseerde goederen publiek moeten worden geveild.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
NIEUW REGLEMENT VOOR HET HOSPITAAL-GENERAAL TE ROERMOND
(?1738-08-25) ten vervolge, geeft de landvoogd nadere instructies met betrekking tot de samenstelling van het bestuur van het Hospitaal-Generaal. Dit dient te bestaan uit vijf directeuren, van wie er vier ambtshalve zitting hebben en de vijfde vrij gekozen kan worden. De beide weeshuizen en het bejaardentehuis te Roermond worden administratief met het gasthuis verenigd. De fundaties blijven echter gescheiden. Voor wat betreft de inkomsten ervan dient rekening en verantwoording te worden afgelegd aan de oorspronkelijke proveniers. Om het Hospitaal in staat te stellen zich financieel te bedruipen, krijgt het als baten toegewezen: aalmoezen, de opbrengsten van pieuze stichtingen ten behoeve van de armen, waarvan de baten voorheen ten goede kwamen aan de Kruisheren en de Jezuïeten, de boetes opgelegd door de gilden, de verplichte schenkingen van gilden-meesters en dekens en overeenkomstige schenkingen van ambtenaren bij het aanvaarden van enigerlei ambt of functie. Het Hospitaal geniet het monopolie van dragers bij uitvaarten. Pupillen van het Hospitaal genieten de voorkeur als zangers in de kathedrale kerk. De Heilige-Geesttafel wordt in het Hospitaal geïncorporeerd: dientengevolge geniet het Hospitaal voortaan vrijdom van rechten geheven op meel. De stadcommandant verliest ten gunste van het Hospitaal de jaarlijkse erkentelijkheid van vijftig pistolen, die hem in weerwil van zijn patent door de stad werd betaald. Een overzicht van pieuze fundaties en tarieflijsten voor de verplichte bijdragen van gilden en ambtenaren completeert het reglement.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
ORDONNANTIE TERZAKE VAN DOOP-, TROUW- EN BEGRAFENISREGISTERS
Hare Majesteit gelast alle pastoors zich exact te houden aan art. 20 van het Eeuwig Edict van 1611 (PB 4.517; KDB 3, fol. 67), terzake van de registratie van geboorten, huwelijken en overlijdens, waarvan de herpublicatie reeds is gelast bij depêche van 21 maart 1751 (ROPBa 3.7.100, noot 3). <br /> De pastoors dienen elk jaar binnen zes weken na het verstrijken van het kalenderjaar kosteloos een afschrift van hun registers te verschaffen aan de wethouders ter plaatse. De wethouders verstrekken daartoe jaarlijks een blanco register. Weigerachtige geestelijken zullen tot vervulling van hun plicht worden "gepraemt" door beslag op hun wereldlijk goed.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
PLAKKAAT TERZAKE VAN DE REKENPLICHTIGHEID VAN RECHTERLIJKE OFFICIEREN
Rechterlijke officieren mogen geen compositie aangaan terzake van lijfstraffelijke delicten. Bij boetestraffelijke overtredingen moet de compositie tot stand komen door tussenkomst van de rechter. De delinquent heeft na betaling recht op een kwitantie. Gefixeerde boeten en composities van "verborgen of occulte" misdaden mogen zonder tussenkomst van de rechter worden geïnd. Inkomsten uit dergelijke bronnen moeten in de rekening ten behoeve van de Rekenkamer worden verantwoord, op straffe van een boete van viermaal het onjuist geïnde of niet aangegeven bedrag. Nalatige officieren worden in geval van recidive uit hun functie ontzet. De rechterlijke officieren moeten een register bijhouden van alle inkomsten uit boeten, composities, officie-rechten en andere emolumenten, om jaarlijks rekening en verantwoording af te kunnen leggen aan de Rekenkamer. In hun rekening moeten de officieren aangeven welk aandeel in de inkomsten moet worden overgedragen aan de "smalle" heren. Hun rekening moet een beëdigde verklaring bevatten, dat geen inkomsten zijn verzwegen. De officieren mogen niet gedogen dat hun familie of domestieken er iets van genieten.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
ORDONNANTIE TERZAKE VAN VAGEBONDEN
Het Hof van Gelre gelast de herpublicatie van (?1740-07-14). In overleg met de naburen is bepaald, dat men vagebonden op elkaars grondgebied zal mogen achtervolgen en aanhouden.* Aan de officier van het ressort van aanhouding wordt de keuze gelaten of hij de arrestant zal overnemen om te berechten, of dat hij hem zal overlaten aan degene die de aanhouding heeft verricht.Plaats van uitvaardiging: Roermond -
PLAKKAAT TERZAKE VAN DE VERWERVING VAN ONROEREND GOED DOOR DE DODE HAND
De verordening herneemt de verordening van 19 october 1520 (ROPBa 2.2.36). Het is verboden kapittels, kloosters, gasthuizen en pieuze stichtingen op te richten zonder koninklijk consent.* Geestelijke instellingen dienen nauwkeurig aantekening te houden van de onroerende goederen en "onquytbare" renten die gij in de dode hand bezitten, waarvan zij het vruchtgebruik hebben, of waarover zij anderszins middellijk, danwel onmiddellijk beschikken. Binnen drie maanden moeten zij een afschrift van dit denombrement ter hand stellen aan de raad-fiscaal van hun provincie.** Zij dienen hem desgewenst inzage te geven in alle akten van koop, schenking, vererving, verpachting, immissie en dergelijke, die er op betrekking hebben. Eenzelfde denombrement moeten zij inleveren van de goederen die ze in de levende hand bezitten. Hieronder worden verstaan alle goederen die niet geamortiseerd zijn en waarover zij beschikken door vererving, koop, wisseling, verpanding wegens schuld, consolidatie van dienstschuldig goed, confiscatie, vernaardering, uitwinning, saisie (beslag) of desaisinement (afstand door hypotheekgever). Deze goederen en al hetgeen zij hebben bezet of bepand voor rente, pacht of erfpacht, moeten publiekelijk worden verkocht. Zij moeten binnen drie jaar afstand doen van het genot van goederen, die zij zelf in pacht hebben. Het aanvaarden van dergelijke goederen in de dode hand leidt tot verbeurte van de waarde, zowel door de schenker als door de geestelijke instelling die de gift aanvaardt. Indien geestelijke instellingen door middel van tussenpersonen over onroerend goed beschikken, zijn die tussenpersonen aangifteplichtig, op straffe van verbeurte van de waarde van het verzwegen goed. Ter aanmoediging van de denunciatie wordt een derde deel van de waarde van aangegeven goederen als beloning in het vooruitzicht gesteld. <br /> Ten aanzien van ten onrechte door geestelijke instellingen verworven goed geldt geen prescriptie. De vorderingen van rechthebbenden terzake verjaren niet. Tegen de kosten van "wettelijke vernaarding" kunnen zij weer in hun bezit hersteld worden. Religieuze instellingen mogen wel geld uitlenen op onderpand. Indien de hypotheekgever niet aan zijn betalingsverplichting kan voldoen, moet het onderpand openbaar worden verkocht. Geestelijken mogen geen "quytbare" renten vestigen op goederen die zij volgens de termen van onderhavig plakkaat niet zouden mogen bezitten. Notarissen, wethouders en leenmannen, die zich lenen voor ongeoorloofde transacties met goederen van religieuze instellingen, riskeren een boete van vijfhonderd gulden. De betreffende handelingen zijn ipso facto nietig. Bij het transport van onroerend goed dienen zij van partijen een beëdigde verklaring te vragen, dat het goed niet in de dode hand geraakt. Tussenpersonen die zulks verzwijgen worden als meinedigen gestraft. Schenkingen van roerend goed en geld die een bepaalde waarde te boven gaan, moeten door de lokale rechters worden geregistreerd. Bovendien moet hiervoor octrooi worden verleend.*** Een uitzondering wordt gemaakt voor schenkingen aan de armen in gasthuizen, lazerijen en dergelijke. Ter bescherming van het patrimonium der kerke-armen wordt het verboden om geamortiseerd goed zonder consent van Hare Majesteit te vervreemden.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
ORDONNANTIE TERZAKE VAN HET VERSTREKKEN VAN KREDIET AAN MILITAIREN
Officieren vanaf de rang van vaandrig en hoger mag men op onderpand van hun gage slechts honderd gulden krediet geven, mits de militair schriftelijke permissie heeft van zijn commandant. Indien aan deze voorwaarde niet is voldaan, heeft de geldschieter geen verhaal op de gage van de militair. Op onderpand van renten of grond kan meer krediet worden verstrekt. <br /> Indien een officier ambtshalve genoodzaakt is om geld op te nemen, dient hij zich te wenden tot de krijgscommissaris van zijn departement. Indien geld geleend moet worden voor de regimentskas, dan is toestemming van de Opper Hofkrijgsraad of van de krijgscommissaris-generaal vereist. <br /> Aan onderofficieren en soldaten mag men geen geld lenen. Militairen, die burgers mishandelen naar aanleiding van hun terechte weigering om op krediet te leveren, moeten door hun commandant onmiddellijk worden gestraft. Wil de klacht ontvankelijk verklaard kunnen worden, dan moet zij binnen het etmaal zijn ingediend.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
AMPLIATIE EN EDICT TERZAKE VAN DESERTIE
Ter aanvulling van (?1749-07-26) worden nieuwe en zwaardere straffen gesteld op het helpen van deserteurs. De verordening moet samen met (?1738-07-31_2) en (?1749-07-26) jaarlijks binnen veertien dagen na Pasen opnieuw worden gepubliceerd.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
EDICT TERZAKE VAN DE GEESTELIJKE JURISDICTIE VAN DE KAPELAAN-MAJOOR MILITAIR EN ZIJN "VELDPATERS-MILITAIR" (AALMOEZENIERS)
De verordening geeft richtlijnen met betrekking tot de vraag, welke personen onttrokken zijn aan de geestelijke jurisdictie van de bisschoppen in hun diocees en ressorteren onder het geestelijk machtsgebied van de kapelaan-majoor en zijn aalmoezeniers. In het algemeen zijn alle militaire personen, die in wereldlijk opzicht onderworpen zijn aan de Opperste Hofkrijgsraad, aan de diocesane jurisdictie onttrokken. Dit geldt echter niet voor militairen buiten dienst en voor de weduwen en wezen van militairen, ook al genieten zij een militair pensioen. Een overzicht van de militaire rangen die exempt zijn van de diocesane jurisdictie is in de verordening opgenomen.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
PLAKKAAT TERZAKE VAN DE LENEN
De verordening wijzigt en vervangt (?1752-06-22). De wijzigingen hebben betrekking op het aantal leenmannen dat nodig is om de "bestendigheid" van denombrementen te beoordelen en op de verplichtingen van personen die op enigerlei wijze heerlijke rechten of lenen verwerven.Plaats van uitvaardiging: Brussel -
PROVISIONELE ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE MUNTCIRCULATIE
De verordening behelst een nieuwe koersaanpassing van "oude" schellingen. Voor de inning van Hare Majesteits rechten blijft het Brabantse tarief van toepassing.Plaats van uitvaardiging: Roermond -
PLAKKAAT TERZAKE VAN DE COLLATIE VAN BENEFICIËN EN TERZAKE VAN DE TOELATING VAN NOVICEN
Hare Majesteit verbiedt de collatoren van kerkelijke beneficiën om priorijen, kannunikdijen, pastorijen en dergelijke te verlenen aan religieuzen van Franse herkomst, op straffe van confiscatie van de inkomsten uit deze beneficiën. Rechters die zijn belast met de berechting van possessoire zaken dienaangaande zijn niet gebonden aan eerdere provisies van justitie ten gunste van Franse onderdanen. Kloosters en andere religieuze instellingen mogen geen Franse onderdanen als novicen aannemen, op straffe van confiscatie van hun inkomen uit beneficiën. Priores van vrouwenkloosters van Franse origine moeten het land verlaten. Franse onderdanen die reeds in kloostergemeenschappen zijn opgenomen mogen blijven, zolang zij geen aanstoot geven.Plaats van uitvaardiging: Brussel