• PLAKKAAT TERZAKE VAN DE CONFISCATIE VAN GOEDEREN VAN ONDERDANEN VAN DE KEIZER, DE KONING VAN ENGELAND EN DE STATEN-GENERAAL DER VERENIGDE NEDERLANDEN

    Alle roerende en onroerende goederen, rechten, actiën, credieten en effecten van de onder-danen van vijandelijke mogendheden worden verbeurd verklaard. Pachters, inners, gebruikers, bestuurders en beheerders van confisquabele goederen dienen deze aan te melden bij de lokale overheid, die deze gegevens doorgeeft aan de advocaat-fiscaal van de provincie. Speciaal de lokale ontvangers dienen een lijst op te stellen van renten ten laste van hun "ontvang", die onder deze noemer vallen. Lijsten van confisquabele goederen moeten in handen worden gesteld van met name genoemde ontvangers der confiscatiën (in het_Overkwartier: Louis Caris). Nalatigheid wordt gestraft met een boete. Krachtens deze ordonnantie mogen de ontvangers der confiscatiën en de advocaten-fiscaa1 houders van confisquabel goed dwingen (executeren) om alle revenuen aan hen af te staan en ook alle huurcedullen, rekeningen, akten van scheiding en deling, die op dergelijke goederen betrekking hebben, te tonen. Overdrachten, verkopingen en cessies van actiën worden met terugwerkende kracht tot november 1700 (overlijden Karel II) ongedaan gemaakt, tenzij de contracterende partijen hun goede trouw bewijzen. Een speciaal daartoe te delegeren rechter zal zich in elke provincie buigen over de problemen, die hier mogelijk uit voortvloeien.
  • EXTRACT-DIPLOMA TERZAKE VAN DE REORGANISATIE VAN DE COLLATERALE RADEN

    Philips V verenigt de Collaterale Raden tot de unitaire Conseil Royal, die alle attributen van de Raad van State, de Ceheime Raad en de Raad van Financiën in zich verenigt.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE REGISTRATIE VAN VREEMDELINGEN

    De ''suppoosten'' van het Hof van Gelre moeten vreemdelingen die in hun huizen logeren erop attenderen, dat zij zich bij de stedelijke gouverneur moeten melden, alvorens zij binnen de stad mogen overnachten. Nalatigheid wordt gestraft met een boete ten bate van de ontvanger van de exploiten.
  • PLAKKAAT TERZAKE VAN HET POSTWEZEN

    De verordening voorziet in de instelling van een groot aantal wisselplaatsen voor postpaarden. Er zijn bepalingen in opgenomen ten aanzien van aantal en soort van wisselpaarden, de toegelaten belasting voor personen- en goederenverkeer en de verschuldigde tarieven. Het is gebruikers van deze diensten niet toegestaan de paarden over de kop te jagen of de houder van het wisselstation of diens postiljons onheus te bejegenen: laatstgenoemden staan onder de persoonlijke bescherming van Zijne Maiesteit. Overtredingen van het reglement moeten worden berecht door de hoofdofficier ter plaatse, waarbij een subalterne officier de beschuldigde moet calangeren. De verordening voorziet in de toekenning van enige voorrechten aan functionarissen van het postwezen. Zij zijn vrijgesteld van "guet et garde" (wachtdienst), inkwartiering van en dienstverlening aan militairen, en van grond- en verbruiksbelastingen als bede, twintigste penning, haardgeld en dergelijke, ongeacht of het daarbij om personele of reële belastingen gaat, onder voorwaarde dat zij geen nevenbedrijf uitoefenen. Postmeesters, ordinaris koeriers, commiezen en directeuren van postbureaus genieten bovendien ook vrijdom van stedelijke belastingen, met name van de "vier speciën", onder dezelfde voorwaarde. De postdiensten zijn exempt van alle passagegelden. Indien burgerlijke overheden in weerwil van deze verleende vrijheden toch militairen inkwartieren bij het personeel van de posterijen, zijn zij gehouden tot schadevergoeding. Indien militairen zich vermeten veevoer te vorderen van de postdienst, dan zal hun soldij worden ingehouden. De "assoyeurs" (zetters) en collecteurs van belastingen dienen het personeel van de postdienst buiten de omslag der belastingen te houden, op straffe van zelf hun aandeel te moeten betalen. Indien men meent dat zij toch enige belasting zouden moeten betalen, kan men zich wenden tot de raad-fiscaal van het provinciale hof. Tenslotte wordt bepaald dat geen arrest of beslag, wegens schulden kan worden gelegd op het salaris, de paarden of het veevoer toebehorend aan het personeel der posterijen. De gedeputeerden uit de Staten worden met name gemaand om de fiscale voorrechten der posterijen te respecteren.
  • TARIEF VAN DE RAAD VAN FINANCIËN TERZAKE VAN DE POSTERIJEN

    Het tarief geeft een overzicht van de porti, die verschuldigd zijn aan de pachter en postmeester-generaal voor het vervoer van poststukken langs verschillende routes, waaronder die van en naar het postkantoor te Roermond. De landvoogd verbiedt nadrukkelijk aan de commiezen en bestellers der posterijen om de gestelde tarieven te overschrijden, op straffe van lijfstraf.
  • PLAKKAAT TERZAKE VAN DE PROVIANDERING VAN DE FRANSE LEGERS IN DE LANDEN VAN ZIJNE MAJESTEIT

    De proviandmeesters van de Franse legers in de Zuidelijke Nederlanden worden vrijgesteld van de lokale imposten. Aan hen wordt het recht toegekend om granen tegen een gereduceerd tarief en bij voorrang te laten malen door de lokale molenaars. Weigering om die voorrang inderdaad te verlenen kan met een boete worden gestraft.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN HET DISTILLEREN VAN BRANDEWIJN

    In verband met de heersende graanschaarste wordt het distilleren van brandewijn uit graan verboden. De bepalingen van (? 1692-11-20) treden weer in werking.
  • ORDONNANTIE TER REVOCATIE VAN MILITAIREN IN VREEMDE KRIJGSDIENST

    Onderdanen van Zijne Majesteit, die zich als militairen in vreemde krijgsdienst bevinden, worden opgeroepen om zich binnen één maand te melden bij de Secretarie van Staat en Oorlog te Brussel om aangemonsterd te worden in de legers van Zijne Majesteit.
  • REGLEMENT (MILITAIR) VOOR DE HOSPITALEN DES KONINGS IN GELDERLAND

    De Franse intendant Fumeron geeft voorschriften voor de inrichting van hospitalen voor Franse soldaten in het_Overkwartier. Het reglement bevat onder meer voorschriften over de spijziging der zieken, het aantal patiënten per verpleger, de verstrekking van geneesmiddelen, linnen, vuur en licht. Militairen mogen alleen met permissie van de krijgscommissaris of van de plaats-majoor worden opgenomen. De krijgscommissaris dient soldaten, die ongeneeslijk ziek, of blijvend voor de dienst ongeschikt zijn, zo spoedig mogelijk naar huis, of naar een instelling voor invaliden te laten overbrengen. De dokter en chirurgijn van het hospitaal worden door de thesaurier (van het regiment?) betaald. De "entrepreneur" van het hospitaal heeft geen financiële verplichtingen jegens hen.
  • REGLEMENT TERZAKE VAN DE INKWARTIERING VAN MILITAIREN

    De verordening omschrijft de vereisten waaraan de verblijven der militairen, al naar gelang van de rang van de ingekwartierde officieren of soldaten, moeten voldoen. De onvrijwillige gastheer heeft de keuze tussen daadwerkelijke inkwartiering en betaling van een afkoopsom, waarvan de hoogte bij reglement wordt geregeld.
  • PROCLAMATIE TERZAKE VAN DE INRICHTING VAN DE LEGERS VAN ZIJNE MAJESTEIT

    In de publicatie wordt de opzet van een groot staand leger geschetst, waarvan de werving in opdracht van Zijne Majesteit voor mei 1701 moet zijn voltooid. Alle bataljons infanterie dienen samengesteld te worden uit een gelijk aantal compagnieën à vijftig soldaten. Evenzo de eskadrons cavalerie. De landvoogd kondigt aan, dat de nodige maatregelen zijn getroffen om een regelmatige betaling der soldij te verzekeren. Speciaal de adel wordt opgeroepen dienst te nemen.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE AANWERVING VAN MILITAIREN VOOR VREEMDE VORSTEN

    De verordening behelst een verbod van zich te laten aanwerven voor vreemde krijgsdienst. Ronselaars riskeren de doodstraf. Recruten worden gestraft met lijfstraffen of de doodstraf, al naar gelang van de omstandigheden.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN BEGRAFENISSEN EN UITVAARTPLECHTIGHEDEN TEN PLATTELANDE

    Om te voorkomen dat de nabestaanden van een overledene in financiële problemen geraken door hoge uitvaartkosten, wordt het houden van begrafenismaaltijden en "commessatiën" (slemppartijen) verboden op straffe van drie goudgulden boete per persoon.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN NERINGDOENDE MILITAIREN

    De landvoogd verbiedt militairen, hun bedienden en huisgenoten om handel te drijven in wijn, brandewijn of tabak, wegens de schade die hun nering toebrengt aan de stedelijke imposten, waardoor het opbrengen der bede in gevaar dreigt te komen. Militaire gouverneurs en commandanten worden persoonlijk aansprakelijk gesteld voor eventuele schade. De verordening moet door de burgerlijke en militaire overheid op de gebruikelijke plaatsen worden afgekondigd.
  • ORDONNANTIE TER BESTRIJDING VAN DE OVERLAST VAN VAGEBONDEN, ROVERS EN DERGELIJKE

    De landvoogd beveelt nogmaals de naleving van (? 1697-12-23). De rechterlijke officieren worden erop gewezen, dat hun gemeenten aansprakelijk zijn voor de schade die passanten in hun ressort lijden ten gevolge van een gebrekkige handhaving van de orde.
  • ORDONNANTIE TER BESTRIJDING VAN KAART- EN DOBBELSPEL EN HET IN GEZELSCHAP NUTTIGEN VAN KOFFIE, THEE, CHOCOLADE EN DERGELIJKE "LIQUEREN"

    De verordening behelst het verbod van verschillende met name genoemde gok-, kaart- en dobbelspelen* gecombineerd met een verbod om koffie, thee, chocolade en dergelijke in openbare ruimten te serveren, omdat juist in die gelegenheden beroepsspelers hun slag slaan. Degene, die op overtreding van de verordening wordt betrapt, riskeert infaamverklaring en ontzetting uit zijn ambt of functie. Beroepsspelers zullen op hun eigen kosten over de grens worden gezet. Voorts wordt bepaald, dat speelschulden geen ereschulden zijn en dat schuldbekentenissen wegens dergelijke schulden geen in rechte afdwingbare betalingsverplichting met zich meebrengen.
  • PROVISIONEEL REGLEMENT VOOR ADVOCATEN, PROCUREURS, DEURWAARDER EN BODEN VAN HET HOF VAN GELRE

    (? 1678-10-17) en (? 1687-06-17) ten vervolge, wordt de deurwaarder vermaand om tijdens de zittingen van het Hof persoonlijk aanwezig te zijn, de deur van de "voorcamere" (antichambre), de raadkamer en van de "huysplaetse" gesloten te houden en te zorgen dat de raadsheren door niemand in hun beraadslagingen worden gestoord, op straffe van een boete van één goudgulden. De deurwaarder mag geen andere vertrekken in het Hof gebruiken dan "degeene tot sijne conchargerie staende". Hij zal geen kolen van de kanselarij ten eigen bate aanwenden "en al evenmin zich er van lampen voorsien". Bij openbare gelegenheden moet hij "sich ... laeten vinden ... in een swert betaemelijck habijt, draegende den stock met Sijne Majesteijts waepenen in sijne rechte handt, aensienelijcker wijse"; zulks conform het vonnis van 28 januari 1697*. Het is zijn taak om op zittingsdagen de griffier om elf uur en vijf uur te waarschuwen, op straffe van één goudgulden. Bij ziekte van de deurwaarder worden de honneurs waargenomen door de oudste bode, die dan ook de jura zal profiteren. Het reglement specificeert op welke wijze deurwaarder en boden ten verzoeke van advocaten insinuaties en exploten moeten doen. Een onderscheid dient daarbij te worden gemaakt in "cleijne" en "groote sommatiën". Advocaten mogen onder geen voorwaarde onderhands stukken wisselen in contentieuze zaken. In pro-deo-zaken moeten óók deurwaarder en boden hun werk kosteloos verrichten. Het reglement zal ter rolle worden gepubliceerd.
  • ORDONNANTIE TER BESTRIJDING VAN BEDELARIJ

    In verband met de heersende graanschaarste worden alle vagebonden en bedelaars van buitenlandse origine gesommeerd om binnen drie dagen het land te verlaten, op straffe van geseling. Indien zij nogmaals worden aangetroffen, wacht hen een brandmerk en transport naar de galeien. Bedelaars van binnenlandse origine moeten zich naar hun geboorteplaats begeven. De lokale overheden dienen een plaatselijke verordening uit te vaardigen, die het herbergiers verbiedt andere dan "eerlijke" lieden te huisvesten.
  • ORDONNANTIE VAN DE RAAD VAN FINANCIËN TER BEGUNSTIGING VAN DE TRANSITO-HANDEL

    De verordening beschrijft de formaliteiten voor het goederenverkeer vanuit de Republiek via het kantoor van Well in het_Overkwartier naar Aken en vandaar via Luxemburg naar Frankrijk en vice versa.
  • REGLEMENT TERZAKE VAN DE STIJL VAN PROCEDEREN VOOR HET HOF VAN GELRE

    Het reglement behelst onder verwijzing naar het reglement van 16 maart 1671 (? 1671-02-23), (? 1679-07-13) en (? 1683-09-30) en de onderlinge overeenkomsten van de raden van de lange tabberd van 22 april 1676 en 15 juli 1678, bepalingen terzake van de stijl van procederen waarnaar men zich zal richten in het Hof van Gelre en Zutphen te Roermond. Het reglement voorziet in het bij toerbeurt rapporteren in de raad en in het instellen van een maandelijkse "tour" voor grote zaken en een tweewekelijkse voor kleine zaken. Deze toeren kunnen slechts bij uitzondering worden verlengd. Er worden afspraken gemaakt over de verdeling van de rapportgelden en de wijze van rapporteren: zo ten aanzien van het samenstellen van een recueil van de processtukken, het voorlezen ervan, als ook ten aanzien van het vragen der opinies. Verzuim wordt met een boete bestraft. Daarnaast wordt de taak van de raadsheer die als commissaris ter rolle fungeert nader omschreven, evenals de wijze waarop de vergoeding van advocaten dient te worden vastgesteld en hoe men daarvan "diminutie" (vermindering) kan krijgen. Bepaald wordt ook dat vonnissen in eerste instantie gewezen voorlopig ten uitvoer gelegd moeten worden, tenzij ze irreparabel zijn, en dat de gerechtelijke kosten onmiddellijk betaald moeten worden. Indien bij revisie de revident in het gelijk wordt gesteld, zal de geïntimeerde de hoofdsom en kosten vergoeden, vermeerderd met 6,25% rente 's jaars. Het reglement wordt ter rolle gepubliceerd.
  • PLAKKAAT TERZAKE VAN HET OMWISSELEN VAN PHILIPSDAALDERS

    Om degenen die tegoedertrouw Philipsdaalders boven hun intrinsieke waarde hebben geaccepteerd enigszins schadeloos te stellen, mogen muntmeesters en wisselaars twee stuivers boven de vastgestelde vergoeding uitbetalen.
  • PLAKKAAT TERZAKE VAN DE MUNTCIRCULATIE EN DE INVOER VAN BILJOEN

    De tarifering van buitenlandse muntsoorten wordt veranderd ten voordele van de munten van Zijne Majesteit. (? 1690-04-02) komt derhalve te vervallen. Munten die door snoeien of anderszins in waarde en gewicht zijn verminderd worden voor biljoen verklaard. Het in omloop brengen van minderwaardige geldstukken of het tegen een hogere koers in betaling aannemen van getariefeerde munten wordt, al naar gelang de overtreder een particulier, een klein-, dan wel een groothandelaar is, zwaarder gestraft. Ouders zijn daarbij aansprakelijk voor hun kinderen; meesters voor hun knechten en "dienstmaerten". De invoer van muntmetalen wordt onder voorwaarden toegestaan, terwijl de invoer van bepaalde muntsoorten ter ommunting nadrukkelijk wordt verboden. Zij die, in weerwil van de plakkaten, munten snijden of "afsoden" (gedeeltelijk oplossen in koningswater om vervolgens het neergeslagen metaal terug te winnen), riskeren als valsemunters de doodstraf met de ketel. Om te voorkomen dat bij gebrek aan voldoende munt van goede kwaliteit toch een beroep moet worden gedaan op slechte munt, dienen de muntmeesters-generaal voldoende wisselaars aan te stellen, die de biljoenen waarvan de omwisseling is toegelaten, volgens een speciaal daartoe gedrukte wissellijst* moeten inkopen en ze door klieving voor circulatie ongeschikt maken. Goud en zilversmeden mogen dergelijke munten niet inkopen zonder speciale vergunning. Schulden die sedert 2 april 1690 zijn aangegaan in lopende munt, kunnen met een reductie van acht-eenderde procent worden voldaan. Is de koopsom in "sterk" of wisselgeld uitgedrukt, dan dient men het volle pond te betalen. Voor wat betreft de algemene voorschriften, waaronder instructies voor de manier van procederen in muntzaken, zal men zich blijven richten naar het plakkaat van 20 februari 1652 (PB 3.563).