• REGLEMENT VOOR HET HOF VAN GELRE TERZAKE VAN EEN GOEDE ADMINISTRATIE VAN DE JUSTITIE

    Het reglement heeft betrekking op tijdstip en tijdsduur van de vergaderingen van het Hof, de absentie van raadsheren tijdens de zittingen, de wijze van rapporteren in de raad, de vergoeding voor rapporteur, de boeten voor verworpen requesten civiel, de taxatie van kosten, het geheim van de raadkamer, debatten van sub- en obreptie, wijdlopige geschriften van advocaten, de tijdsduur waarbinnen op verzoekschriften moet worden beschikt, de taken van de kanselier, het renvoyeren van supplianten naar hun competente rechter, het houden van verbalen ten overstaan van commissarissen, adjuncten en griffier, de taak van de commissaris ter rolle, het rapporteren van raadsheren in communicatoire processen, de taken van griffiers en hun klerken en de gerechtelijke verkoop van gesubhasteerde goederen. Het reglement voorziet ook in de interpretatie van (? 1669-05-25) terzake van de recusatie van rechters. Kanselier en raden dienen zich bij hun werkzaamheden verder te voegen naar de kanselarij-instructies van 1547 en 1609. De momber dient de instructie van 14 juli 1569 (CB 2, fol. 152) na te leven, voor zover de bepalingen van het onderhavige reglement niet anders voorschrijven.
  • DECLARATIE TERZAKE VAN DE BETALING VAN ACHTERSTALLIGE CONTRIBUTIES AAN FRANKRIJK

    (? 1679-03-30) ten vervolge, wordt verklaard, dat het niet de bedoeling is, dat de afzonderlijke aangeslagenen in de twintigste penning meer betalen van de achterstallen in de contributies, dan hun persoonlijke achterstand volgens de oude contributie-omslag was. Het teveel betaalde dient te worden verrekend.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE MUNTCIRCULATIE

    Met het oog op een voorgenomen zuivering van de muntcirculatie geeft Zijne Majesteit opdracht om in alle provincies van de Zuidelijke Nederlanden op 27 januari 1679 (? 1672-02-08) opnieuw te publiceren. In de zes weken daarop volgend zullen de muntmeesters alle voor biljoen verklaarde munten van de Republiek in ontvangst nemen ter ommunting.
  • PROVISIONEEL REGLEMENT VOOR DE DEURWAARDER EN BODEN VAN HET HOF VAN GELRE "OP 'T STUCK VAN EXECUTIE"

    Het reglement geeft richtlijnen voor deurwaarder en boden van den hove voor het insinueren en sommeren van vonnissen, alsmede voor de tenuitvoerlegging van die vonnissen. De nadruk valt in het reglement op het belang van een prompte taakvervulling en kostenbewaking. Nalatige suppoosten wordt gedreigd met arbitrale correctie bij een eerste verzuim, suspensie bij herhaalde overtreding. Bij een derde overtreding volgt privatie van de functie. Eenieder wordt vermaand om deurwaarder en boden desverzocht bij te staan in geval van "feytelyck belet". Het reglement zal worden gedrukt en ter rolle gepubliceerd.
  • PROVISIONEEL REGLEMENT VOOR DE STATEN VAN HET_Overkwartier

    Het reglement geeft voorschriften met betrekking tot de toelating van edelen tot de ridderschap, de verplichte aanwezigheid van de leden op algemene en bijzondere vergaderingen op straffe van inhouding van hun "deputaat" of vacatiegeld, alsmede ten aanzien van aanvangsuur en tijdsduur der vergaderingen. Afwezige leden dienen zich neer te leggen bij de besluiten tijdens hun afwezigheid genomen. De rangorde binnen de vergadering wordt bepaald door anciënniteit van toelating. Een uitzondering wordt gemaakt voor de erfmaarschalk, die krachtens de provisionele beschikkingen van de Geheime Raad van 22 maart en 8 november 1668 (ASO 83, fol. 125) altijd de voorrang heeft. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Het reglement beschrijft de procedure te volgen bij de verkiezing van de gedeputeerden der Staten en omschrijft hun rechten, plichten en bevoegdheden. Het reglement behelst ook voorschriften met betrekking tot het toekennen van "erkentelijkheden" aan de stadhouder en andere dignitarissen en terzake van het afhoren van de rekeningen die worden bijgehouden door de ontvanger van de Staten. De leden van de Staten hebben altijd toegang tot de archieven. Zijne Majesteit zegt toe een reglement uit te zullen vaardigen terzake van de inning van bede en subsidie. Het Hof van Gelre dient de bestuurderen der gemeenten te dwingen om de kosten van "temeraire" procedures niet langer ten laste te brengen van de gemeenten, maar deze uit eigen zak te betalen.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE MILITAIRE DISCIPLINE

    Het is militaire officieren niet geoorloofd om de bewoners van het platteland voedsel en brandstof af te persen. De landslieden mogen onder geen voorwaarden dergelijke onvrijwillige bijdragen leveren. Militairen mogen zich niet zonder paspoorten buiten hun garnizoenen begeven. Bedoelde paspoorten mogen alleen voor een strikt omschreven doel en voor een beperkte tijdsduur worden afgegeven door de commandanten. Elke groep soldaten die naar de "petite guerre" wordt uitgezonden dient vergezeld te worden van een officier die voor hun gedrag verantwoordelijk is. De eventuele schade die door troepen wordt aangericht zal worden verhaald op de soldijbetalingen aan het betreffende regiment. Het is kapiteins niet geoorloofd om het munitiebrood van uittrekkende soldaten achter te houden. De burgerlijke overheid dient rondzwervende soldaten aan te doen houden en ze over te dragen aan de landvoogd of aan de auditeur-militair van het district. In overleg met de plaatselijke gouverneur heeft de auditeur-militair de bevoegdheid om desgewenst de doodstraf op te leggen, zonder daarover tevoren de superintendant van de militaire justitie of de landvoogd te raadplegen. De bevolking van het platteland mag zich in gewapende groepen verenigen om het geweld van militaire benden effectief te keren. De verordening dient op de gewone plaatsen van de civiele en militaire justitie en in de garnizoenen gepubliceerd te worden.
  • ORDONNANTIE EN REGLEMENT TERZAKE VAN HET REIZEN MET KOETSEN EN WAGENS

    De intendant van het district dient bij buitenlandse reizen zowel voor het voertuig als voor elke afzonderlijke reiziger een paspoort af te geven. De militaire en burgerlijke overheden worden vermaand om deze paspoorten te respecteren en de voertuigen ongehinderd hun weg te laten vervolgen. Het reglement behelst verder bepalingen terzake van de bewapening van de inzittenden van koetsen in verband met het gevaar van struikrovers, en terzake van de behandeling van medereizenden, indien een der inzittenden contrabande blijkt te vervoeren. De verordening zal op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd en bovendien worden aangeslagen in de garnizoenen en bij elk tolkantoor.
  • PLAKKAAT TERZAKE VAN HET BETALEN VAN CONTRIBUTIES

    Naar aanleiding van "mandementen" (bevelschriften) van Franse zijde uitgegaan naar enige kleine steden in het grondgebied van Zijne Majesteit, die door Franse legers bezet zijn en waarin gelast wordt dat cijnzen, huren en dergelijke verplichtingen die toekomen aan Zijne Majesteit of zijn onderdanen, voortaan aan Franse ontvangers zullen worden uitbetaald, wordt een verbod uitgevaardigd om dergelijke gelden als contributies aan de vijand te betalen. Bedragen die op deze wijze reeds aan de Franse ontvangers betaald zijn, blijven door de oorspronkelijke rechthebbende invorderbaar.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE MILITAIRE DISCIPLINE

    Naar aanleiding van het proces, dat door de superintendant van de militaire justitie was aangespannen tegen de gedeserteerde baron De Quincy* -- maar dat is gestaakt wegens een dreigement van Franse zijde, bij monde van de heer Pelletier geuit aan het adres van onderdanen van Zijne Majesteit die bezittingen hebben in het gebied, dat bij de vrede van de Pyreneeën en het verdrag van Aken is afgestaan -- wordt het verbod op het verlaten van 's konings dienst, zoals vervat in (? 1677-01-26), nogmaals benadrukt. De straf op het treden in vreemde krijgsdienst wordt verzwaard en op hetzelfde niveau gebracht als de straf die door de Franse koning, volgens zijn verordening van 10 maart 1676, voor hetzelfde delict wordt opgelegd.
  • PLAKKAAT TERZAKE VAN DE UITVOER VAN PAARDEN

    Het verbod van de uitvoer van paarden zoals vervat in (? 1674-12-11) wordt opnieuw afgekondigd en aangevuld met nieuwe bepalingen. Alle subalterne officieren ten plattelande moeten maandelijks lijsten opstellen van alle paarden in hun district. Die lijsten moeten via de hoofdofficieren in handen worden gesteld van de intendant van het district, op straffe van een forse boete. Auditeurs en militaire rechters zullen op gelijke wijze lijsten opstellen van door militairen gekochte en verkochte paarden. Kooplieden dienen ten kantore van de ontvanger van in- en uitgaande rechten aangifte te doen van elk verkocht paard met specificatie van naam en hoedanigheid van de koper. De koper dient, indien hij van elders afkomstig is,een borgsom te storten bij het vertrekkantoor, te verrekenen nadat het paard in de woonplaats van de koper opnieuw is geregistreerd. Geregistreerde paarden die bij controle niet worden aangetroffen, zullen worden geacht te zijn uitgevoerd. De eigenaar verbeurt in dat geval de geschatte waarde van het paard, vermeerderd met een boete van honderd gulden. Indien aangetoond kan worden dat het paard werkelijk is uitgevoerd, stelt de eigenaar zich bloot aan strafrechtelijke vervolging. Militairen dienen bij de aanschaf van paarden schriftelijk te beloven deze, desgevraagd te tonen. Overtredingen van (?1674-12-11) en van (?1677-02-13) kunnen tot drie jaar na dato vervolgd worden. Dit dient in eerste instantie te geschieden door de ordinaris rechters van de provincie. Het toezicht op de naleving van de verordening wordt toevertrouwd aan de intendant van het district.
  • REGLEMENT TERZAKE VAN HET INKWARTIEREN VAN MILITAIREN TE ROERMOND

    Commandanten van troepen die in Roermond ingekwartierd worden, moeten een lijst indienen bij de magistraat, waarop van elke militair de gezinssamenstelling en het aantal bedienden is aangegeven. De magistraat verdeelt de militairen over de beschikbare adressen. De gewone burgers krijgen als eerste inkwartiering; daarna zijn de "suppoosten" (deurwaarder, boden, advocaten en procureurs) van Hof en Rekenkamer aan de beurt. Indien de beschikbare ruimte dan nog niet voldoende is, komen de refugiehuizen van de geestelijkheid en de adellijke huizingen als logement in aanmerking. Pas in laatste instantie mag men militairen logeren in de huizen der geestelijkheid, of van de raadsheren van Hof en Rekenkamer en in het huis van de ontvanger-generaal der provincie. Indien woonruimte gevorderd dient te worden bij personen die eigenlijk exemptie genieten, dan is tussenkomst van een gedeputeerde van de geestelijkheid, het Hof of de Rekenkamer vereist. Bepaald wordt, dat geestelijken alleen inkwartiering kunnen krijgen van militairen zonder gezin. Vrouwelijke religieuzen en begijnen zijn geheel-en-al vrijgesteld van inkwartiering; zij zijn echter wel gehouden tot dienstverlening.
  • ORDONNANTIE (MILITAIR) TERZAKE VAN DE MILITAIRE DISCIPLINE

    De landvoogd vaardigt nogmaals een nadrukkelijk gebod uit, dat militairen zich zullen onthouden van plundering, roof, diefstal en andere gewelddadige exacties en retorsies jegens de onderdanen van Zijne Majesteit, op straffe des doods. Dezelfde straf wordt bedreigd tegen het verlaten van de kampementen zonder permissie. De commanderende officieren zullen aansprakelijk worden gesteld voor de excessen en wanordelijkheden van de troepen onder hun bevel.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE BEVOORRADING VAN DE LEGERS VAN DE STATEN-GENERAAL

    Levensmiddelen en munitie bestemd voor het Staatse leger kunnen vrij van tollen en invoerrechten worden ingevoerd op vertoon van paspoorten, getekend door de prins van Oranje of de veldmaarschalk, graaf van Waldeck. Bovendien zijn deze goederen niet onderworpen aan enig stapelrecht. Levensmiddelen die voor hetzelfde doel worden betrokken uit de steden van Zijne Majesteit zijn niet onderhevig aan stedelijke gebruiksbelastingen. Indien een "proveëdor" of "gecommitteerde van de vivres en de amonition" wegens schulden in rechte aangesproken wordt, mag men geen beslag leggen op legervoorraden die uit de Republiek zijn ingevoerd; evenmin zal men dit mogen doen met goederen aangekocht in de landen van Zijne Majesteit, indien die goederen tenminste zullen zijn betaald. Officieren en zoetelaars van de legers van de Staten-Generaal genieten dezelfde voorrechten en vrijstellingen als die van Zijne Majesteit. Ducaten en patakons van de Republiek dienen als ruilmiddel te worden geaccepteerd tegen dezelfde koers als overeenkomstige munten van Zijne Majesteit. Kleingeld van de Republiek mag echter niet in omloop worden gebracht: de stedelijke overheid dient bij de nadering van Staatse troepen te zorgen voor voldoende pasmunt.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE DUUR DER DIENSTPLICHT

    Militairen die dienst nemen in de legers van Zijne Majesteit zullen vrij zijn van de dienst na twee jaar. Dit geldt ook voor deserteurs die sedert één jaar de dienst verlaten hebben, mits zij beschikken over een certificaat waaruit blijkt wanneer zij opnieuw dienst genomen hebben.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE HANDEL IN WIJN, BRANDEWIJN, TABAK EN DERGELIJKE DOOR MILITAIREN

    Militairen, hun gezinsleden en personeel mogen geen handel drijven, wegens de schade die hun negotie toebrengt aan 's konings accijnzen en aan de imposten die de staten der provinciën mogen heffen als middel tot het opbrengen van de "aides et subsides" (gewone en buitengewone beden). Overtreding van het verbod wordt gestraft met confiscatie en geld- of lijfstraf. De verordening dient zowel door de hoven van justitie als langs militaire weg bekend gemaakt te worden.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN HET HOUDEN VAN PAARDENMARKTEN

    Het houden van paardenmarkten in streken en steden die contributie betalen aan de vijand is niet geoorloofd.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE OPSLAG VAN GRANEN BINNEN DE OMMUURDE STEDEN

    In verband met het hamsteren van granen op het platteland wordt gelast, dat de graanvoorraden van het platteland binnen de ommuurde steden gebracht moeten worden, zulks met uitzondering van leeftocht nodig voor twee maanden. De lokale overheden dienen het platteland met inbegrip van kastelen en abdijen te visiteren om de grootte van de voorraden vast te stellen. Een lijst hiervan zal worden opgemaakt ten behoeve van de intendant van de provincie*.
  • PLAKKAAT TERZAKE VAN HET TOEZICHT OP DE DRUKPERS

    Naar aanleiding van de ongebreidelde hoeveelheid publicaties, declaraties, manifesten, testamenten, advertenties, injurieuze geschriften, theologische discoursen, thesen en "quodlibetale quaestiën", wordt een gebod tot het strikt naleven van de plakkaten op de drukpers uitgevaardigd. Geen werk mag worden gedrukt, verkocht of verspreid zonder approbatie van de censor. Geïmporteerde boeken dienen eerst te worden gevisiteerd. Boeken mogen slechts ter perse worden gelegd na voorafgaande approbatie en verlening van octrooi*. Elk drukwerk dient voorzien te zijn van de naam van de uitgever en de plaats van herkomst op de titelpagina. De rechterlijke officieren dienen regelmatig, doch minstens tweemaal per jaar, onaangekondigd boekwinkels te visiteren.
  • ORDONNANTIE (MILITAIR) TERZAKE VAN DE VEILIGHEID DER WEGEN

    Onder verwijzing naar de verordening van 8 december 1670, verbiedt de landvoogd, teneinde de veiligheid en de rust op velden en wegen beter te kunnen handhaven en daardoor de handel te bevorderen, dat militairen zich zonder permissie buiten hun kampementen zouden begeven.
  • DECLARATIE VAN DE RAAD VAN FINANCIËN TERZAKE VAN DE HEFFING VAN HET RECHT VAN TRANSIT VAN GOEDEREN DIE VAN LUIK NAAR MAASTRICHT WORDEN VERVOERD

    De landvoogd verklaart dat het recht van transit van goederen uit Luik met bestemming Maastricht niet langer te Navagne, maar te Roermond voldaan zal moeten worden. De intendant van Gelderland mag geen oorlogspaspoort voor deze handel afgeven, tenzij de koopwaar erin wordt gespecificeerd en de rechten zijn voldaan.
  • ORDONNANTIE VAN DE RAAD VAN FINANCIËN TERZAKE VAN DE HEFFING VAN INVOERRECHTEN VAN WIJNEN, BRANDEWIJN, AZIJN, ZOUT, PRUIMEN, ROZIJNEN EN KASTANJES, DIE VANUIT FRANKRIJK WORDEN INGEVOERD

    De landvoogd stelt nieuwe heffingen vast voor de invoer van bovengenoemde produkten en wijst bovendien bepaalde kantoren aan voor de invoer ervan; in het_Overkwartier: Venlo en Roermond. Voor zover deze produkten "te waghen commen" moeten de voerlieden voorzien zijn van persoonlijke paspoorten.
  • ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE BEVOORRADING VAN LEGERS TEN PLATTELANDE

    De burgerlijke overheid dient het vervoer van levensmiddelen ten behoeve van legereenheden op het platteland geen hindernissen in de weg te leggen. Dergelijke leveranties zijn vrijgesteld van de betaling van accijnzen. Militairen dienen de zoetelaars en kramers die de troepen bevoorraden te vrijwaren van molest op straffe des doods. Ingekwartierde soldaten mogen geen goederen of diensten vorderen van hun onvrijwillige gastheren, eveneens op straffe des doods. De verordening dient te worden gepubliceerd "door wege van de raeden, ende van de justicie militaire".
  • PLAKKAAT TERZAKE VAN DE CONFISCATIE VAN GOEDEREN VAN ONDERDANEN, DIE ZICH IN VIJANDELIJKE LANDEN HEBBEN LATEN NATURALISEREN

    Onderdanen van Zijne Majesteit, die houder zijn van Franse brieven van naturalisatie en nochtans gehoor gegeven hebben aan de oproep om terug te keren onder de gehoorzaamheid van de Spaanse koning, zonder evenwel om een "grace dérogatoir" te hebben gevraagd met betrekking tot hun naturalisatie (dus niet verzocht hebben om weer tot Spaans onderdaan te worden genaturaliseerd, waarbij de naturalisatie tot Frans onderdaan tenietgedaan zou zijn), dienen te worden beschouwd als Fransen. De plakkaten terzake van de onfiscatie van goederen van Franse onderdanen zijn derhalve onverkort op hen van toepassing. Kinderen van dergelijke genaturaliseerde Fransen kunnen zich "lettres de reconciliation" (verzoeningsbrieven) verwerven door afstand te doen van de helft van hun goederen.
  • PLAKKAAT TERZAKE VAN DE INVOER EN DE VERKOOP VAN KOOPWAREN UIT FRANKRIJK AFKOMSTIG

    De invoer van koopwaren uit Frankrijk, de afgestane en de bezette gebieden wordt verboden op straffe van confiscatie. Uitgezonderd van deze bepaling worden bepaalde wolprodukten en tapisseriën. Goederen, die verbeurd verklaard zijn, zullen niet binnenlands geconsumeerd worden, maar dienen in het buitenland verkocht te worden. Nog aanwezige Franse waren zullen worden verzegeld; niet verzegelde waren dienen na een overgangsperiode te worden geconfisqueerd. Smokkelaars zullen worden berecht als publieke dieven en spionnen, helers zullen daarenboven moeten toezien bij de verbranding van verboden waren door beulshanden. De invoer van waren uit bevriende en neutrale gebieden blijft toegestaan, mits voorzien van een attestatie van herkomst. Tenslotte behelst het plakkaat bepalingen met betrekking tot de naleving van de verordening, zoals het voorschrift tot visitatie van pakhuizen en dergelijke, ongeacht de eventuele kerkelijke of adellijke immuniteiten.