REGLEMENT TERZAKE VAN DE LENEN IN HET_Overkwartier VAN GELRE

Item

Current View
Collectie
Spaans Overkwartier
Volgnummer
1676-03-11
Vindplaats
P 2, fol. 168v-174r, a.a.; DP 2, gr.
Kopregest
REGLEMENT TERZAKE VAN DE LENEN IN HET_Overkwartier VAN GELRE
Regest
Het reglement behelst de vernieuwing en de bevestiging van artikel 11, 14 en 15 van de kanselarij-instructie van 1609 (1), de ordonnantie van den lesten september 1570 (2), die "van den lesten december 1589" (3) en die van juni 1657 (4). Terzake van de verheffing van "gedenatureerde" lenen, die wederrechtelijk als vrij-eigen, schepen-, of allodiaal goed worden bezeten of gebruikt, wordt bepaald, dat de verheffing ervan alsnog binnen drie maanden na publicatie van het reglement dient te geschieden ten overstaan van de stadhouder der lenen, tegen betaling van de gebruikelijke heergewaden. Indien de houder van het goed in gebreke blijft, zal het aan 's-konings tafel worden getrokken. De leengriffier wordt belast met het aanleggen van een nieuw leenregister. De verplichtingen van de "ophelder" en van de "metgedehlingen" bij de verheffing van "bundighe-" of "cluppelleenen" worden gespecificeerd (5). Ten aanzien van de 'denombrementen" wordt bepaald, dat in de opgave van de erven en rechten die afhangen van een leen, zoals die door de leenman moet worden opgemaakt, ook de losbare en niet losbare laten, die aan het goed verbonden zijn, moeten worden begrepen. Met betrekking tot --ongeoorloofde-- transacties met leengoederen ten overstaan van subalterne rechtbanken, laten of notarissen, wordt bepaald, dat deze moeten worden gemeld aan de leengriffier, opdat het Hof hierin kan voorzien. Remissie van straf wordt in het vooruitzicht gesteld, indien men bedoelde transacties binnen drie maanden meldt. Transacties met leengoederen, na publicatie van het onderhavige reglement aangegaan ten overstaan van subalterne rechtbanken, laten, gerichtschrijvers, of notarissen, worden nietig verklaard. Hetzelfde wordt bepaald ten aanzien van transacties die worden aangegaan onder voorbehoud van koninklijk octrooi, indien dat octrooi niet werkelijk is aangevraagd en verkregen. Het reglement behelst ook bepalingen over het belasten van lenen en over de rechtspraak in leenzaken; zo mogen subalterne gerichten en laathoven zich niet inlaten met processen over leengoederen; de cognitie in deze zaken is voorbehouden aan het leenhof. Indien de aanlegger van een leenzaak niet "hofweerdich"(6) blijkt, wordt hij vervallen verklaard van zijn rechten en veroordeeld tot het betalen van de proceskosten. Tenslotte wordt de verdeling van de amenden in leenzaken geregeld.
Wetgevende Instantie
op naam van Karel II
Plaats van uitvaardiging
Brussel
Datum uitvaardiging
March 11, 1676
Paraaf toezendende instantie
De Pa. vt.
Signatuur
vanwege de koning
Contrasignatuur
Verreycken
Zegel
grootzegel
Vorm
gedrukt
Taal
Nederlands
Adviserende Instantie
Geheime Raad, Hof van Gelre
Toezendende instantie
vanwege de koning
Uitvoerende instantie
kanselier en raden
Geldingsgebied
Overkwartier
Bijzonderheden
(1) Gedrukt bij Janssen de Limpens, <i> Rechtsbronnen_Overkwartier</i> (2) Afschrift in CB 2, fol. 141v-142v (3) Afschrift in CB 2, fol. 140r-141v (4) Afschrift in CB 2, folio 143r-147v (5) "Bundigh"- of "cluppelleen": een leen bestaande in verschillende delen, die namens de bezitters van de afzonderlijke delen -- de "metgedelinghen"-- door één persoon -- de "ophelder" als één geheel voor het leenhof wordt verheven. (6) "Hofweerdich" term uit het leenrecht: bekwaam zijn om in rechte te verschijnen, nl. als leenman, zijn plichten jegens de leenheer vervuld hebbend. (Stallaert, <i>Glossarium</i>.) De Geheime Raad geeft bij gelegenheid van de toezending van de onderhavige verordening opdracht om de eventueel reeds te Roermond gedrukte exemplaren van het concept-reglement terug te nemen. Voor een afschrift van bedoeld concept, zie CB 2. fol.134. De publicatie van de verordening is niet vlekkeloos verlopen: Momber Gilkens en leengriffier Daniëls zien zich genoodzaakt het Hof van Gelre ervan in kennis te stellen, dat de Staten van het_Overkwartier van zins zouden zijn een remonstratie terzake in te dienen. Momber en leengriffier verzoeken het Hof om desniettemin de verordening voor genoegzaam gepubliceerd -- en derhalve toepasbaar-- te houden. Los daarvan achten zij het wenselijk dat magistraten en officieren alsnog vermaand worden de verordening te publiceren, onder bedreiging van tien gouden realen boete en publicatie van het reglement op hun kosten door de deurwaarder of boden van den Hove. Het Hof treft de gevraagde maatregelen bij iteratieve brief van 14 april 1676 (CB 2, fol. 148r-150r). Zie hiervóór (?1668-10-11) en (? 1671-06-30).
DJVU Jaar
Spaans_Overkwartier/p16760311.pdf
Coverage
Import: Part 8
Identifier
ark:/27364/e1p9b63