Vernieuwd edict ter zake van de verzorging van werkelijke armen en de bestraffing en verplichte tewerkstelling van moedwillige bedelaars
Item
Collectie
Pruisisch Overkwartier
Volgnummer
1748-04-28
Vindplaats
Blerick
Kopregest
Vernieuwd edict ter zake van de verzorging van werkelijke armen en de bestraffing en verplichte tewerkstelling van moedwillige bedelaars
Regest
Uit landsvaderlijke voorzorg wordt (? 1725-06-21) vernieuwd. Vooropgesteld wordt dat milddadigheid jegens oprechte armen eenieder wordt aanbevolen. De landsregeringen, krieges- und domänenkkammern, stedelijke en lokale overheden dienen zorg te dragen voor de inrichtingen van armenkassen, waaruit de kosten van de armenzorg kunnen worden bestreden. Binnen zes maanden na publikatie zullen commissarissen inspecteren of bedoelde armenkassen inderdaad zijn ingericht en of de juiste boekhoudkundige maatregelen voor het beheer zijn getroffen. Bedelaars zullen niet worden geduld. Indien zij toch worden aangetroffen terwijl zij om aalmoezen vragen, dient te worden onderzocht, of de overheid in de armenzorg tekort is geschoten, of dat er sprake is van moedwillige bedelarij. In het eerste geval is de overheid aansprakelijk, in het tweede geval dient de bedelaar in een vesting of in een spinhuis te worden opgesloten. Indien zij nog in staat zijn met werken te kost te verdienen, mogen zij daaruit onder oorvede worden ontslagen, indien zij beloven voortaan weer door werken in hun onderhoud te voorzien. Bij verbreken van deze belofte zullen zij levenslang worden opgesloten en vestingarbeid moeten verrichten. Lokale overheden kunnen zich niet met een beroep op ontoereikende middelen aan hun zorgplicht voor de armen onttrekken. Zij dienen aan de inspectie lijsten te overhandigen met het aantal van te verzorgen armen, alsmede de daartoe gereserveerde geldmiddelen. De overheid dient actief te bevorderen dat degenen die tot arbeid in staat zijn niemand met bedelarij lastig vallen, maar dergelijke personen in tuchthuizen of werkhuizen opsluiten. Bejaarde en gebrekkige bedelaars daarentegen hebben recht op bijstand. De overheid dient tevens te zorgen voor wezen, alsmede voor kinderen die door hun ouders zijn verlaten. Zij dienen dergelijke kinderen op te leiden als spinsters of handwerkslieden. De lokale overheden mogen onder geen beding bedelvergunningen verstrekken. Uitheemse bedelaars dienen onmiddellijk te worden aangehouden en over de grens te worden gezet. Bij recidive dienen zij vestingarbeid te verrichten. Rondtrekkende handswerlieden mogen hun beroep uitoefenen, mits zij zich van bedelarij onthouden. Ten aanzien van zigeuners blijft de bestaande wetgeving van kracht (? 1719-11-13) (? 1720-12-10). Bedelaars die zich aan diefstal schuldig maken worden in afwijking van (?1721-07-14) met levenslange vestingarbeid gestraft wegens diefstal van meer dan tien daalders. Lokale overheden dienen bedelvoogden en armenwaxchters aan te stellen. Alle buitenlandse bedelaars dienen binnen veertien dagen na publikatie van deze verordening het land te ruimen. De lokale overheden dienen hierop streng toe te zien.
Wetgevende Instantie
Op naam van Frederik II
Plaats van uitvaardiging
Berlijn
Datum uitvaardiging
April 28, 1748
Signatuur
Frederik
Contrasignatuur
A. O. von Viereck, F. W. von Happe, A. F. von Boden, S. von Marschall, A. L. von Blumenthal
Zegel
Insiegel
Vorm
gedrukt
Taal
Duits
Uitvoerende instantie
Krieges und Domqinen Cammer
Geldingsgebied
Algemeen
Plaats van uitvoering
Geldern
Drukker
Henrich en Francis Korsten
Drukplaats
Geldern
Bijzonderheden
<p>Bevat een kabinetsorder gegeven krachtens speciaal bevel van de koning. Ondertekend op 12 october 1747 door S. von Cocceji, Bismarck.</p><p> Bevat een publicatiebevel van het hof van Geldern van 8 mei 1748. Paraaf van De Doornick en getekend door B. A. Tewis.</p>
DJVU Jaar
Pruisisch_Overkwartier/djvu_1748/p17480428/directory.djvu
PR17480428
Coverage
Import: Part 1
Identifier
ark:/27364/e1GDXRQ