Edict ter zake van het strafprocesrecht
Item
Collectie
Pruisisch Overkwartier
Volgnummer
1736-01-09
Vindplaats
Blerick
Kopregest
Edict ter zake van het strafprocesrecht
Regest
Het edict bevat voorschriften voor een versnelde afhandeling van inquisitoire procedures. Op straffe van boete dient het openbaar ministerie binnen zeer korte tijd het gerechtelijk vooronderzoek tegen de inquisiet te beginnen. Indien er in lichtere strafzaken sprake is van betrapping op heterdaad en een bekennende verdachte moet de verdere procedure binnen veertien dagen worden afgerond. Indien nader onderzoek nodig is, moeten de rechters alles in het werk stellen dit zo spoedig mogelijk af te ronden. In lichte zaken dient de verdachte geen mogelijkheid tot uitvoerig verweer te worden geboden, doch dienen de rechters ambtshalve te onderzoeken hetgeen tot bewijs van diens onschuld zou kunnen bijdragen. Bij ernstige strafzaken dient men de verdachte wel mogelijkheden tot verweer te bieden. Bij overschrijding van gestelde termijnen kunnen verdachte en zijn advocaat worden beboet. Alle onderheren die tot uitoefening van criminele jurisdictie bevoegd zijn, alsmede alle gerechtelijke overheden, dienen maandelijks te berichten over de aanhangige strafzaken. De landsregeringen dienen elke kwartaal een totaalovericht in te dienen bij de staatsraad von Cocceji. Het openbaar ministerie dient vergelijkbare tabellen in te zenden bij de generaal-fiscaal.
Wetgevende Instantie
Op naam van Frederik Willem
Datum uitvaardiging
January 9, 1736
Signatuur
Frederik Willem
Contrasignatuur
S. von Cocceji
Zegel
Insiegel
Vorm
gedrukt
Taal
Duits
Drukker
Johannes Sas
Drukplaats
Duisburg
DJVU Jaar
Pruisisch_Overkwartier/djvu_1736/p17360109/directory.djvu
PR17360109
Coverage
Import: Part 1
Identifier
ark:/27364/e17hvf3