ORDONNANTIE TERZAKE VAN HET OPRICHTEN VAN GEBOUWEN IN DE NABIJHEID VAN FORTIFICATIËN

Item

Current View
Collectie
Oostenrijks Overkwartier
Volgnummer
1771-03-06
Vindplaats
P 11, fol. 35v-38v, e.a. ROPBa 3.10.115
Kopregest
ORDONNANTIE TERZAKE VAN HET OPRICHTEN VAN GEBOUWEN IN DE NABIJHEID VAN FORTIFICATIËN
Regest
Binnen een afstand van driehonderd keizerlijke "toisen", zijnde achttienduizend voeten, van de voet van de glacis van fortificatiën mogen geen nieuwe bouwwerken worden opgetrokken. Ook het graven van putten en kelders is er niet toegestaan. Reeds bestaande gebouwen mogen blijven bestaan, zolang het belang van de dienst zich daartegen niet verzet.
Wetgevende Instantie
op naam van Maria Theresia
Plaats van uitvaardiging
Brussel
Datum uitvaardiging
March 6, 1771
Paraaf toezendende instantie
Ne. vt.
Signatuur
vanwege de keizerin-douairière en koningin
Contrasignatuur
De Reul
Zegel
grootzegel
Vorm
gedrukt
Taal
Nederlands
Adviserende Instantie
Geheime Raad
Toezendende instantie
vanwege de keizerin-douairière en koningin
Paraaf, Signatuur, Contrasignatuur toezendende instantie
ter ordonnantie van Hare Majesteit
P. Maria
Uitvoerende instantie
Hof van Gelre
Bijzonderheden
De verordening wordt uitgevaardigd naar het model van het plakkaat van 11 januari 1770 terzake van de veeziekte in Vlaanderen (ROPBa 3.10.2), welke verordening door de Geheime Raad aan het Hof van Gelre was toegezonden bij depêche van 2 februari 1771, als reactie op een rapport van het Hof van Gelre van 29 januari 1771, waarin kanselier en raden verslag doen van hun pogingen de veeziekte in het Overkwartier onder controle te krijgen (P 11, fol. 15-24). Onder meer werd te Wessem op 15 januari 1771 door middel van een publicatie bekend gemaakt, dat houders van besmet vee via de momber, op kosten van de gemeente, een geneesmiddel zouden kunnen verkrijgen van de protomedicus (P 11, fol. 4). Bij missive van 23 februari 1771 wordt een exemplaar van onderhavige verordening naar de Geheime Raad gestuurd. Op 11 maart 1771 betuigt de Geheime Raad haar instemming met de maatregelen die erin vervat zijn. Men meent nochtans dat ook maatregelen moeten worden getroffen voor het afmaken en verbranden van besmet vee. Het Hof van Gelre beraadt zich inmiddels over een regeling tot schadeloosstelling van de getroffen veehouders (P 11, fol. 33-34). <br> Op 20 maart 1771 constateert het Hof, dat de ziekte "onder de cuyp der voors. stadt (Roermond)" is uitgewoed. De maatregelen worden voor wat betreft de stad ingetrokken. In de rest van het Overkwartier blijven ze gehandhaafd. Men acht de naleving van de verordening zo belangrijk, dat de bisschop van Roermond, Henricus Johannes Kerens, er een herderlijk schrijven aan wijdt, dat door het Hof van Gelre nog eens extra onder de aandacht van de beminde gelovigen wordt gebracht (P 11, fol. 38-47). Bij circulaire van 16 november 1771 gelast het Hof van Gelre herpublicatie van de verordening en plaatsing van de waarschuwingsborden, aangezien in Wassenberg en Montfort de ziekte weer de kop opsteekt (P 11, fol. 71-78). Het Hof van Venlo vaardigt op 8 november 1771 een verordening uit naar bovenstaand model (P 11, fol. 80-87).
DJVU Jaar
Oostenrijks_Overkwartier/djvu_1771/p17710306.djvu
OO17710306
Identifier
ark:/27364/e19AbNn