ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE DOMESTIEKE DIEFSTALLEN

Item

Collectie
Oostenrijks Overkwartier
Volgnummer
1767-07-23
Vindplaats
P 10, fol. 202r-204r, e.a. ROPBa 3.9.332
Kopregest
ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE DOMESTIEKE DIEFSTALLEN
Regest
Het edict schrijft de strikte naleving voor van art. 61 van de Criminele Ordonnantie van 5 juli 1570, dat rechters verbiedt kapitale delicten licht te straffen. Domestieke diefstal dient derhalve als kapitaal delict in beginsel met de dood gestraft te worden. Slechts indien de diefstal van gering belang is, mag de rechter deze straf vervangen door geseling, schavotstraf of verbanning. De straffen voorgeschreven voor andere enkelvoudige of gekwalificeerde diefstallen blijven ongewijzigd. Meesters die aangifte doen van diefstal door hun knechten, krijgen de garantie dat zij niet de kosten van de criminele vervolging zullen hoeven dragen. De raden-fiscaal dienen erop toe te zien, dat de rechterlijke officieren terstond informatie inwinnen, zodra zij in kennis zijn gesteld van domestieke diefstal.
Wetgevende Instantie
op naam van Maria Theresia
Plaats van uitvaardiging
Brussel
Datum uitvaardiging
July 23, 1767
Paraaf toezendende instantie
Ne. vt.
Signatuur
vanwege de keizerin-douairière en koningin
Contrasignatuur
De Reul
Zegel
grootzegel
Vorm
gedrukt
Taal
Nederlands
Adviserende Instantie
Geheime Raad
Toezendende instantie
vanwege de keizerin-douairière en koningin
Paraaf, Signatuur, Contrasignatuur toezendende instantie
ter ordonnantie van Hare Majesteit
P. Maria
Uitvoerende instantie
Hof van Gelre
Bijzonderheden
Blijkens het mandement zou het plakkaat alleen voor het Overkwartier bestemd zijn. Het is merkwaardig dat de verordening is ondertekend door de kanselier van de Raad van Brabant, Gilles-François Streithagen, en niet door de chef-president van de Geheime Raad en dat het contraseign is geplaatst door de griffier van de Raad van Brabant, Eugène de Robiano. Blijkens ROPBa bestaat van deze verordening echter wel de gebruikelijke algemene variant. Het mandement van die verordening noemt naast de andere hoven van justitie ook het Hof van Gelre. Vergelijking van de tekst van beide verordeningen leert, dat in de Gelders/Brabantse variant de berechting van overtredingen is voorbehouden aan de militaire rechter, waar dat in de algemene variant blijft voorbehouden aan de "juges du domicile". De dagtekening van de geleidebrief van de Geheime Raad en van de circulaire van het Hof van Gelre stemmen niet overeen met die van het Gelders/Brabantse plakkaat. Ofwel is het bedoelde plakkaat geantedateerd, ofwel is de algemene verordening later door de meer specifieke vervangen. De mededeling in de circulaire van het Hof van Gelre, dat de toezending provisioneel geschiedt, duidt op iets dergelijks. De gesignaleerde afwijking in de tekst zou in dezen redengevend kunnen zijn geweest. Zie hierna (?1777-05-18) en (?1789-09-18).
DJVU Jaar
Oostenrijks_Overkwartier/djvu_1767/p17670723.djvu
OO17670723
Identifier
ark:/27364/e1y6gCT