Plakkaten

Oostenrijks Overkwartier

1718-08-22

OAR 329 nr. 236, Fam.Arch. Van Den Bergh 590, gr. ROPBa 3.3.116; PB 10a.479

OCTROOI TERZAKE VAN DE ADMODIATIE VAN TOLLEN, IN- EN UITGAANDE RECHTEN EN CONVOOIEN

Zijne Majesteit verpacht voor de periode september 1718 tot eind augustus 1724 de inkomsten van tollen, in- en uitgaande rechten en convooigelden. De inning ervan wordt toevertrouwd aan een consortium onder leiding van een administrateur-generaal. De grondslag der heffingen wordt gevormd door de bestaande tarieven, edicten en ordonnanties. Zijne Majesteit behoudt zich het recht voor om de bestaande wetgeving te wijzigen, zonder tot schadevergoeding jegens de administrateur-generaal gehouden te zijn. Buiten de overeenkomst blijven de inkomsten van bepaalde kantoren, die als onderpand dienen voor schulden aan de Republiek (artt. 1-2). Het octrooi omschrijft de formaliteiten die in acht genomen moeten worden bij de inning van de verpachte rechten, zoals de openingstijden der kantoren, de in- en uitklaring van goederen, de vorm van paspoorten, acquitten en dergelijke, en de opsporingsbevoegdheid van employes van in- en uitgaande rechten (artt. 3-13). De employés moeten zich onthouden van molest en afpersing. Zij mogen buiten aanwezigheid van de gedelegeerde rechter geen verpakkingen verbreken. Zij mogen geen hogere rechten innen dan volgens de tarieven zijn toegestaan (artt. 14-17). Alle rechten moeten zonder aanzien des persoons geheven worden. Slechts voor met name genoemde personen en groepen van personen gelden vrijstellingen (artt. 18-43). De employés van in- en uitgaande rechten mogen onder geen voorwaarde de in- en uitvoer van verboden waren of contrabande gedogen. De administrateur-generaal wordt belast met de inning en de afdracht van het aandeel dat Zijne Majesteit volgens de plakkaten toekomt in confiscaties en amenden (artt. 44-46). De administrateur-generaal krijgt voor de duur van zijn contract de vrije beschikking over alle inrichtingen en kantoren van in- en uitgaande rechten. Hij mag kantoren sluiten en nieuwe oprichten (artt. 49-52). De administrateur-generaal en zijn personeel genieten speciale bescherming van de kant van Zijne Majesteit (artt. 54 en 58, 59). Zij mogen desnoods van vuurwapens gebruik maken (art. 60). De administrateur benoemt en ontslaat de employés van in- en uitgaande rechten en vaardigt voor hen bindende voorschriften uit. Zijne Majesteit oefent deze rechten uit ten opzichte van de controleurs van in- en uitgaande rechten (art. 61). De artt. 62-69 regelen de persoonlijke status van de administrateur-generaal en vragen van schuldvordering en aansprakelijkheid. In geval van disputen over de voorwaarden van admodiatie worden de Chambres Suprêmes te Brussel als enige bevoegde rechter aangemerkt (artt. 70-72). Ten aanzien van de berechting van de employés zijn de gedelegeerde rechters van in- en uitgaande rechten bevoegd. De artt. 73-94 regelen de wijze van procederen in zaken van in- en uitgaande rechten. De artt. 95-111 hebben betrekking op de wijze van betaling en verrekening van de pachtsom en het in werking treden van de overeenkomst.

op naam van Karel VI

Brussel

August 22, 1718

Elis.m. vt.

markies van Prié, vanwege de keizer en koning

P.A. de Bretel

grootzegel

gedrukt

Frans

Het tractaat is gesloten te Quievrain, op 21 april 1718 door Fabian, graaf van Wrangel, namens Oostenrijk, Christiaan Louis de Montmorency, prins van Tingry, namens Frankrijk, en Robert Murray, namens de Republiek der Verenigde Nederlanden. Het tractaat is opnieuw gepubliceerd krachtens ordonnanties van 23 juni 1725 en 10 april 1731. Krachtens decreet van de luitenant-gouverneur-generaal, graaf van Harrach, van 20 juni 1742, is het tractaat herdrukt en nogmaals gepubliceerd (ROPBa 3.5.482). De conventie is op 16 augustus 1742 opgezegd. <br> Cf. (?1742-08-16). Zie tevens (?1719-09-23), (?1722-02-11), (?1725-06-23), (?1731-04-10) en (?1742-06-20).

Oostenrijks_Overkwartier/djvu_1718/p17180822.djvu

OO17180822

ark:/27364/e1GDXPs