ROYALE DEPÊCHE AAN DE LANDVOOGD, EUGENIUS VAN SAVOYE, TERZAKE VAN DE BULLA UNIGENITUS DEI FILIUS

Item

Current View
Collectie
Oostenrijks Overkwartier
Volgnummer
1723-05-26
Vindplaats
P 6, fol. 116r-117v, e.a. ROPBa 3. 3 .346
Kopregest
ROYALE DEPÊCHE AAN DE LANDVOOGD, EUGENIUS VAN SAVOYE, TERZAKE VAN DE BULLA UNIGENITUS DEI FILIUS
Regest
Karel VI verklaart dat de Bulla Unigenitus Dei Filius* strikt moet worden nageleefd. Personen die zich hiertegen publiek en schandaleus verzetten, stellen zich bloot aan canonieke vervolging en zullen worden gestraft naar de wetten en gewoonten van het land. De provinciale hoven moeten actief samenwerken met de episcopale jurisdictie en behulpzaam zijn bij de tenuitvoerlegging van sententies en decreten der geestelijke rechters. Recours van een kerkelijke rechtbank op een provinciaal hof mag niet worden gedoogd. De raden-fiscaal zullen streng optreden tegen pamfletten en libellen, die gericht zijn tegen de Bulla. Opposanten zullen worden gestraft als verstoorders van de publieke rust.
Wetgevende Instantie
op naam van de keizer en koning
Plaats van uitvaardiging
Wenen
Datum uitvaardiging
May 26, 1723
Paraaf toezendende instantie
Prin.s. de Card.a. ps. vt.
Signatuur
Karel VI <br> J.A. Snellinck (per copie conform)
Contrasignatuur
A.F. de Kurz
Vorm
gedrukt
Taal
Frans
Adviserende Instantie
Hoge Raad der Nederlanden
Toezendende instantie
gevolmachtigd minister, markies van Prié
Plaats van toezending
Brussel
Datum van toezending
June 22, 1723
Paraaf, Signatuur, Contrasignatuur toezendende instantie
markies van Prié
J.S. Snellinck
Elis.m. vt. ,
Uitvoerende instantie
kanselier en raden
Datum ontvangst
July 7, 1723
Bijzonderheden
<p><b>d.v.r.:</b>20 februari 1723</p> <p>Directe aanleiding voor het schrijven van deze depêche is het proces, dat is gevoerd om de opheffing te verkrijgen van een majoraat en perpetueel fideicommis, in 1623 gevestigd door Jacques de Berghes, die daartoe van de landvoogdes ontheffing verkreeg van het gestelde in art. XVI van het Eeuwig Edict. In dit artikel wordt bepaald "dat alle ... dispositiën van substitutiën, fideicommis, verbiedingen van te alieneren ... en sullen maar dry maal effect hebben ... declarerende degene die voorder geordonneert sijn van egeene waarde" (PB 4.500). <br> Het vestigen van een majoraat, waarbij het bezit van een onroerend goed gekoppeld wordt aan het bezit van een adellijke titel, met het beding dat het goed nooit mag worden vervreemd (perpetueel fideicommis), is daarmee in strijd. </P>
DJVU Jaar
Oostenrijks_Overkwartier/djvu_1723/p17230526.djvu
OO17230526
Identifier
ark:/27364/e1p9aZv