ORDONNANTIE TERZAKE VAN HET DRAGEN VAN DEGENS
Item
Collectie
Oostenrijks Overkwartier
Volgnummer
1737-11-07
Vindplaats
P 7, fol. 210v-212r, e.a. ROPBa 3.5.194
Kopregest
ORDONNANTIE TERZAKE VAN HET DRAGEN VAN DEGENS
Regest
De landvoogdes gelast de raden-fiscaal, (wapen-)herauten en andere officieren die zulks aangaat, de verordeningen terzake van het dragen van degens strikt te doen naleven. De rechters worden bevoegd verklaard niet-solvente overtreders arbitrair te straffen.
Wetgevende Instantie
op naam van de landvoogdes, Maria Elisabeth
Plaats van uitvaardiging
Brussel
Datum uitvaardiging
November 7, 1737
Paraaf toezendende instantie
Steenh. vt.
Signatuur
Maria Elisabeth
Contrasignatuur
C.H. Cosqui
Vorm
gedrukt
Taal
Nederlands
Uitvoerende instantie
kanselier en raden
Datum ontvangst
December 11, 1737
Bijzonderheden
<p>Blijkens de missive van de landvoogdes, heeft het Hof reeds eerder kennis genomen van het "origineel", dat in een vergadering van de Staten van het Overkwartier in aanwezigheid van kanselier en raden is voorgelezen door de stadscommandant van Roermond, generaal De Negrette. De thans toegezonden gedrukte exemplaren, vervaardigd door George Fricx, drukker van Zijne Majesteit te Brussel, zijn voor de gebruikelijke publicatie en affixie bestemd. Volgens Geradts (Souvereine Raad, blz. 72), die zich voor zijn mededeling baseert op Ms K 8.504, zou de afkondiging zijn geschied op 2 december 1737, nadat de stadscommandant, op bevel van de landvoogdes, de verordening door de syndicus (van de Staten) had laten voorlezen.Volgens Ms K 8.498 heeft de door de landvoogdes gememoreerde voorlezing op 20 november 1737 plaats gevonden. <br> Op 1 februari 1738 ontvangt kanselier Sweyns een ongedateerde instructie, die meer "en detail" de dagelijkse gang van zaken regelt (Fam. Arch. Van Den Bergh 589,2). Bij resolutie van 24 juli 1748 besluit het Hof van Gelre dat deze instructie "was protestatif ende afhangende van het welbehagen, oordeel ende goedtduncken van den cancelier...". Dit besluit wordt genomen om af te kunnen wijken van de regel, dat de oudste raadsheer uit de tweede kamer geassumeerd moet worden om de eerste kamer voltallig te maken. Hiertegen bestond bezwaar in het proces van Charles Lassance tegen Gerard Coolen, omdat Lassance raadsheer Zegers van de tweede kamer wenste te wraken. Om een proces wegens recusatie te vermijden werd een andere raadsheer van de tweede kamer geassumeerd (KDB 3, fol. 15v-16v). <br> De procedure die gevolgd moet worden bij de nominatie van raadsheren voor een vacante zetel wordt nader uitgewerkt in een decreet van de landvoogd, Karel van Lotharingen, van 18 october 1759 (CB 17, fol. 17v-18).</p> <P> Zie hierna (?1742-04-24), (?1750-11-14_1), (?1756-06-12), (?1790-05-19) en (?1791-03-19_4). </p>
DJVU Jaar
Oostenrijks_Overkwartier/djvu_1737/p17371107.djvu
OO17371107
Identifier
ark:/27364/e1QQfz9