ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE VERWERVING VAN GOEDEREN IN DE DODE HAND

Item

Current View
Collectie
Oostenrijks Overkwartier
Volgnummer
1755-07-04
Vindplaats
P 9, fol. 196v-198r, e.a. ROPBa 3.7.486
Kopregest
ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE VERWERVING VAN GOEDEREN IN DE DODE HAND
Regest
(?1753-09-15) ten vervolge, wordt bepaald dat brieven van amortisatie binnen twee weken na expeditie door de belanghebbende geestelijke instellingen ter griffie moeten worden gelicht. Indien deze termijn wordt overschreden, moeten de goederen worden verkocht, op straffe van confiscatie. Eventuele requesten naar aanleiding van verleende brieven van amortisatie moeten binnen zes weken worden ingediend. Geamortiseerde goederen blijven onderworpen aan publieke lasten. Heerlijke rechten, leenrechten, cijnsgeldingen, pontpenningen en dergelijke moeten door de rechtverkrijgende om de veertig jaar, in twee twintigjaarlijkse termijnen, worden voldaan, tenzij het lokale gebruik anders voorschrijft.
Wetgevende Instantie
op naam van Maria Theresia
Plaats van uitvaardiging
Brussel
Datum uitvaardiging
July 4, 1755
Paraaf toezendende instantie
Steenh. vt.
Signatuur
vanwege de keizerin en koningin
Contrasignatuur
F.J. Misson
Zegel
grootzegel
Vorm
gedrukt
Taal
Nederlands
Adviserende Instantie
Geheime Raad
Toezendende instantie
vanwege de keizerin en koningin
Uitvoerende instantie
Hof van Gelre
Datum ontvangst
July 12, 1755
Bijzonderheden
De verordening vervangt de ordonnantie van 13 februari 1755 (ROPBa 3.7.436), die naar aanleiding van een remonstrantie van het Hof van Gelre bij decreet van 20 maart 1755 door de Geheime Raad is teruggenomen (P 9, fol. 214v). <br> Op verzoek van het beenhouwersgilde van Roermond vermaant het Hof van Gelre bij ordonnantie van 29 maart 1756 de adjunct-scholtis van Roermond om de bepalingen van het onderhavige plakkaat "nauwkeurigh te invigileeren" (P 10, fol. 14r). Zie hierna (?1756-12-22).
DJVU Jaar
Oostenrijks_Overkwartier/djvu_1755/p17550704.djvu
OO17550704
Identifier
ark:/27364/e12UNLT