ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE INSTRUCTIE VAN STRAFPROCESSEN TEGEN VOORTVLUCHTIGE VERDACHTEN

Item

Current View
Collectie
Oostenrijks Overkwartier
Volgnummer
1735-04-26
Vindplaats
P 7, fol. 139r-141r, e.a. ROPBa 3.5.38
Kopregest
ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE INSTRUCTIE VAN STRAFPROCESSEN TEGEN VOORTVLUCHTIGE VERDACHTEN
Regest
De landvoogdes verklaart dat voortaan de artikelen 53, 54 en 56 van de Criminele Ordonnantie op de stijl van procederen van 9 juli 1570 (PB 2.399) strikt onderhouden moeten worden. Dit impliceert dat een voortvluchtige verdachte, die drie maal bij edict is geciteerd en ten overvloede nog een vierde maal is gedaagd, maar aan deze oproepen geen gehoor heeft gegeven, als contumax (wederspannige) bij verstek veroordeeld zal worden. Na de vierde "proclama" (roep) zal de officier zijn "intendit" (criminele eis) mogen overleggen. De rechters dienen hem vervolgens toe te laten "ten thoon" en tot het "produceren" en "recolleren" van getuigen. De voortvluchtige mag niet opnieuw worden geciteerd.* Om het laatstgenoemde onmogelijk te maken van "reprochiën" te dienen - d.w.z. de getuigen te wraken - zullen hun namen niet worden gepubliceerd. Nadat het proces op deze wijze is geïnstrueerd, zullen de rechters zonder verdere vertraging moeten sententiëren.
Wetgevende Instantie
vanwege de landvoogdes, Maria Elisabeth
Plaats van uitvaardiging
Brussel
Datum uitvaardiging
April 26, 1735
Paraaf toezendende instantie
Colo. vt.
Signatuur
Maria Elisabeth
Contrasignatuur
graaf van Cuvelier
Vorm
gedrukt
Taal
Nederlands
Uitvoerende instantie
kanselier en raden
Datum ontvangst
May 4, 1735
Datum afkondiging
May 4, 1735
DJVU Jaar
Oostenrijks_Overkwartier/djvu_1735/p17350426.djvu
OO17350426
Identifier
ark:/27364/e1Grg8E