ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE AANSTELLING VAN RAADSHEREN EN TERZAKE VAN DE SALARISSEN EN BEVOEGDHEDEN VAN ADVOCATEN EN PROCUREURS
Item
Collectie
Oostenrijks Overkwartier
Volgnummer
1742-05-01
Vindplaats
P 8, fol. 83r-87v, e.a. ROPBa 3.5.477
Kopregest
ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE AANSTELLING VAN RAADSHEREN EN TERZAKE VAN DE SALARISSEN EN BEVOEGDHEDEN VAN ADVOCATEN EN PROCUREURS
Regest
Onder verwijzing naar het plakkaat van 12 september 1736 (ROPBa 3.5.118), waarbij aan de Raden van Brabant, Luxemburg, Vlaanderen en Namen permissie wordt gegeven om bij het vaceren van de zetel van een raadsheer een nominatie van drie personen op te maken - een voorrecht dat de Soevereine Raad van Roermond eerst later verwierf (?1737-10-02) -wordt bepaald, dat nieuw benoemde raadsheren voortaan niet het volledige medianaat zullen hoeven betalen. Zij hoeven slechts het verschil bij te passen tussen het medianaat dat zij voor een eerdere functie hebben betaald en het verschuldigde bedrag voor een functie als raadsheer. De regering tracht op deze wijze meer bekwame juristen voor de lange tabbaard te interesseren.
Teneinde de kwaliteit van advocaten en procureurs te verbeteren, wordt de Universiteit van Leuven vermaand om zich strikt te houden aan de voorschriften die bij gelegenheid van de "visite" van de Universiteit in 1617 zijn opgesteld (PB 3.89). Zij dient erop toe te zien, dat aan niemand de graad van licentiaat in de rechtsgeleerdheid wordt verleend, die daartoe nog niet de vereiste rijpheid heeft bereikt. Onder verwijzing naar de ordonnantie van 25 october 1741 (ROPBa 3.5.479, noot 1) wordt het de Universiteit verboden om dispensatie te verlenen van het volgen van enig studie-onderdeel.
Ten aanzien van advocaten en procureurs wordt bepaald, dat zij genoegen moeten nemen met het honorarium, zoals dat door het provinciale hof zal worden "getaxeerd". Indien zij zich laten betalen, alvorens hun honorarium door de griffier is vastgesteld, dan kunnen hun cliënten een vordering instellen wegens "qualijcke" betaling. Advocaten kunnen in zo'n geval crimineel worden vervolgd.
Het provinciale hof kan verdienstelijke jonge advocaten een aanmoedigingspremie toekennen.
Rechters, pensionarissen, secretarissen en griffiers die in eerste instantie als neutrale partij bij een proces betrokken zijn geweest, mogen niet in tweede instantie als advocaat voor een der partijen optreden. Dit geldt ook voor rechtsgeleerden, wier advies model stond voor het in eerste aanleg gevelde vonnis.
De verordening moet jaarlijks opnieuw worden gepubliceerd.*
Teneinde de kwaliteit van advocaten en procureurs te verbeteren, wordt de Universiteit van Leuven vermaand om zich strikt te houden aan de voorschriften die bij gelegenheid van de "visite" van de Universiteit in 1617 zijn opgesteld (PB 3.89). Zij dient erop toe te zien, dat aan niemand de graad van licentiaat in de rechtsgeleerdheid wordt verleend, die daartoe nog niet de vereiste rijpheid heeft bereikt. Onder verwijzing naar de ordonnantie van 25 october 1741 (ROPBa 3.5.479, noot 1) wordt het de Universiteit verboden om dispensatie te verlenen van het volgen van enig studie-onderdeel.
Ten aanzien van advocaten en procureurs wordt bepaald, dat zij genoegen moeten nemen met het honorarium, zoals dat door het provinciale hof zal worden "getaxeerd". Indien zij zich laten betalen, alvorens hun honorarium door de griffier is vastgesteld, dan kunnen hun cliënten een vordering instellen wegens "qualijcke" betaling. Advocaten kunnen in zo'n geval crimineel worden vervolgd.
Het provinciale hof kan verdienstelijke jonge advocaten een aanmoedigingspremie toekennen.
Rechters, pensionarissen, secretarissen en griffiers die in eerste instantie als neutrale partij bij een proces betrokken zijn geweest, mogen niet in tweede instantie als advocaat voor een der partijen optreden. Dit geldt ook voor rechtsgeleerden, wier advies model stond voor het in eerste aanleg gevelde vonnis.
De verordening moet jaarlijks opnieuw worden gepubliceerd.*
Wetgevende Instantie
op naam van Maria Theresia
Plaats van uitvaardiging
Brussel
Datum uitvaardiging
April 24, 1742
Paraaf toezendende instantie
Steenh. vt.
Signatuur
vanwege de koningin
Contrasignatuur
C.H. Cosqui
Zegel
grootzegel (wijlen Karel VI)
Vorm
gedrukt
Taal
Nederlands
Adviserende Instantie
Geheime Raad
Toezendende instantie
landvoogd, graaf van Harrach
Paraaf, Signatuur, Contrasignatuur toezendende instantie
graaf van Harrach
Uitvoerende instantie
kanselier en raden
Datum ontvangst
May 4, 1742
Datum afkondiging
May 4, 1742
Bijzonderheden
<p>* In antwoord op een missive van de landvoogd van 12 februari 1743 verzekert het Hof van Gelre op 2 maart 1743, dat het plakkaat elk jaar opnieuw op de eerste werkdag na de vakanties zal worden gepubliceerd. In 1750 wordt de herpublicatie nogmaals nadrukkelijk per decreet van 10 september bevolen (P 9, fol. 88). Blijkens marginale aantekeningen is de verordening opnieuw ter rolle gepubliceerd op 15 september 1751, 27 september 1752, 26 september 1753, 20 september 1754, 2 october 1755, 9 october 1756, 28 september 1757, 25 october 1758, 19 september 1759 en 18 september 1760.</p> <P> Zie hierna (?1743-02-17). </p>
DJVU Jaar
Oostenrijks_Overkwartier/djvu_1742/p17420424.djvu
OO17420424
Identifier
ark:/27364/e1B14dD