ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE RECHTSPLEGING IN ZAKEN VAN IN- EN UITGAANDE RECHTEN
Item
Collectie
Oostenrijks Overkwartier
Volgnummer
1755-12-02_2
Vindplaats
P 10, fol. 1r, 4r-5v, e.a. ROPBa 3.7.535
Kopregest
ORDONNANTIE TERZAKE VAN DE RECHTSPLEGING IN ZAKEN VAN IN- EN UITGAANDE RECHTEN
Regest
De ordonnantie van 3 maart 1751 (ROPBa 3.7.9) ten vervolge, geeft de verordening aanvullende voorschriften met betrekking tot de wijze van procederen in eerste aanleg voor de rechters van in- en uitgaande rechten en in tweede instantie voor de "chambres superieurs". Van vonnissen, houdende een veroordeling tot een boete van minder dan tweehonderd gulden, valt geen appèl. De griffiers van de betrokken rechtbanken moeten jaarlijks een overzicht verstrekken van de aanhangige procedures. Zij worden vermaand zich voor wat de griffierechten betreft strikt te reguleren naar de ordonnantie van 3 maart 1751 (ROPBa 3.7.9).
Wetgevende Instantie
op naam van Maria Theresia
Plaats van uitvaardiging
Brussel
Datum uitvaardiging
December 2, 1755
Paraaf toezendende instantie
Steenh. vt.
Signatuur
vanwege de keizerin en koningin
Contrasignatuur
F.J. Misson
Zegel
grootzegel
Vorm
gedrukt
Taal
Frans
Adviserende Instantie
Geheime Raad, Raad van Financiën
Toezendende instantie
vanwege de keizerin en koningin
Paraaf, Signatuur, Contrasignatuur toezendende instantie
De Reul
Uitvoerende instantie
Hof van Gelre
Datum afkondiging
December 18, 1755
DJVU Jaar
Oostenrijks_Overkwartier/djvu_1755/p17551202_2.djvu
OO17551202_2
Identifier
ark:/27364/e1HtLzE