De vereniging van het Hof van Gelre met de magistraat van Roermond tot één bestuurlijk lichaam met twee kamers, zoals voorgeschreven krachtens (?1737-10-02) wordt bij provisie ongedaan gemaakt. Het Hof zal voortaan bestaan uit de kanselier, twee raden costumier, vijf raden ordinaris en één griffier. De magistraat zal bestaan uit de schout, zeven schepenen voor het leven en één burgemeester, jaarlijks door het Gouvernement-Generaal aan te wijzen uit de burgerij. De twee raadsverwanten, aangesteld krachtens (?1750-11-14) worden gehandhaafd. De stad zal verder beschikken over twee secretarissen, één ontvanger, één deurwaarder en twee boden. Zolang degene, die vóór deze hervorming griffier van de tweede kamer van het Hof was, de functie van secretaris vervult, zal de tweede secretarisplaats niet worden vervuld. De landvoogd is gerechtigd een en ander naar believen verder uit te werken. Een authentieke copie van het diploma, getekend F.J. Misson, wordt aan het Hof van Gelre toegezonden.
Het Hof van Gelre te Roermond wordt voorlopig aangewezen als rechtbank van eerste aanleg en als hof van appèl en revisie voor Pruisisch Opper-Gelder. Het Hof verleent er provisiën van justitie, octrooien en akten van gratie op de gebruikelijke voet. Het Hof fungeert er tevens als leenhof, zoals vóór de Vrede van Utrecht (1713) gebruikelijk was.
Ten behoeve van de Keizerlijke en Koninklijke Administratie te Kleef wordt te Roermond een commissie (rekenkamer) ingesteld bestaande uit één raad en rekenmeester, één auditeur, twee adjuncten en één griffier. Deze "Koninklijke Rekenkamer en Commissie tot het administreren der domeinen en financiën van 't voortijts Pruissens Gelderlandt" wordt belast met het beheer van de financiën in het bezette Pruisisch Opper-Gelder.
De Staten van het Pruisisch Overkwartier dienen hun vergaderingen voort te zetten, om de orders van Hare Majesteit en haar geallieerden uit te voeren. Vanwege de belegering van de stad Geldern worden zij uitgenodigd om zich met hun archief naar Roermond te begeven.
Alle deserteurs, die zich binnen zes weken na publicatie van het generaal pardon weer naar hun regiment begeven, wordt straffeloosheid beloofd, mits zij onder ede beloven niet weer te zullen deserteren. Zij die deze amnestie versmaden, zullen volgens de militaire artikelbrieven worden gestraft.
Leopold II herstelt de collaterale raden op de voet en instructies, zoals ten tijde van Maria Theresia gebruikelijk. Onder verwijzing naar (?1725-09-19) verbiedt hij de Geheime Raad nadrukkelijk zich te mengen in rechterlijke aangelegenheden. Indien bij financiële aangelegenheden overwegingen van politieke aard betrokken zijn, of indien zij verband houden met zaken van politie of justitie, moet de thesaurier-generaal van financiën zich verstaan met de hoofdvoorzitter van de Geheime Raad, en moet de aangelegenheid in de Geheime Raad worden behandeld. De Collaterale Raden moeten zich richten naar hun instructies zoals die tot 1780 zijn geëvolueerd.